Einde inhoudsopgave
Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961
Artikel 44 Beëindiging van reeds bestaande internationale verdragen
Geldend
Geldend vanaf 13-12-1964
- Bronpublicatie:
30-03-1961, Trb. 1963, 81 (uitgifte: 19-06-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-12-1964
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-08-1965, Trb. 1965, 136 (uitgifte: 13-08-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De bepalingen van dit Verdrag beëindigen en vervangen, bij de inwerkingtreding daarvan tussen de Partijen daarbij, de bepalingen van de volgende verdragen:
- (a)
het Internationaal Opiumverdrag, ondertekend te 's-Gravenhage op 23 januari 1912;
- (b)
de Overeenkomst nopens de vervaardiging van, de binnenlandse handel in en het gebruik van bereid opium, ondertekend te Genève op 11 februari 1925;
- (c)
het Internationaal Opiumverdrag, ondertekend te Genève op 19 februari 1925;
- (d)
het Verdrag tot beperking van de vervaardiging en tot regeling van de distributie van verdovende middelen, ondertekend te Genève op 13 juli 1931;
- (e)
de Overeenkomst nopens het toezicht op het opiumschuiven in het Verre-Oosten, ondertekend te Bangkok op 27 november 1931;
- (f)
het op 11 december 1946 te Lake Success ondertekende Protocol tot wijziging van de Overeenkomsten, Verdragen en Protocollen inzake verdovende middelen, gesloten te 's-Gravenhage op 23 januari 1912, te Genève op 11 februari 1925, 19 februari 1925 en 13 juli 1931, te Bangkok op 27 november 1931 en te Genève op 26 juni 1936, behalve voor zover dit op laatstgenoemd Verdrag betrekking heeft;
- (g)
de in de alinea's (a) tot en met (e) bedoelde Verdragen en Overeenkomsten zoals deze zijn gewijzigd bij het in alinea (f) genoemde Protocol van 1946;
- (h)
het op 19 november 1948 te Parijs ondertekende Protocol tot het onder internationaal toezicht brengen van verdovende middelen welke buiten de werking vallen van het Verdrag van 13 juli 1931 tot beperking van de vervaardiging en tot regeling van de distributie van verdovende middelen, zoals gewijzigd bij het op 11 december 1946 te Lake Success ondertekende Protocol;
- (i)
het Protocol tot beperking en regeling van de verbouw van de papaver, alsmede van de produktie van, de internationale handel en groothandel in, en het gebruik van opium, ondertekend te New York op 23 juni 1953, indien dit Protocol in werking mocht zijn getreden.
2.
Bij de inwerkingtreding van dit Verdrag wordt artikel 9 van het Verdrag tot onderdrukking van de sluikhandel in verdovende middelen, ondertekend te Genève op 26 juni 1936, tussen Partijen daarbij die eveneens Partij bij dit Verdrag zijn, beëindigd en vervangen door lid 2(b) van artikel 36 van dit Verdrag, met dien verstande dat zulk een Partij door middel van een kennisgeving aan de Secretaris-Generaal kan bepalen, dat bovenbedoeld artikel 9 van kracht blijft.