Einde inhoudsopgave
Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961
Artikel 10 Ambtstermijn en salariëring van de leden van het Comité
Geldend
Geldend vanaf 13-12-1964
- Bronpublicatie:
30-03-1961, Trb. 1963, 81 (uitgifte: 19-06-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-12-1964
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-08-1965, Trb. 1965, 136 (uitgifte: 13-08-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ambtstermijn van de leden van het Comité is drie jaar; zij zijn herkiesbaar.
2.
De ambtstermijn van elk lid van het Comité loopt af op de vooravond van de eerste bijeenkomst van het Comité; de opvolger van dit lid kan die bijeenkomst rechtens bijwonen.
3.
Een lid van het Comité dat drie opeenvolgende zittingen niet heeft bijgewoond, wordt geacht zijn ontslag te hebben ingediend.
4.
Op aanbeveling van het Comité kan de Raad een lid van het Comité ontslaan, indien dit lid niet meer voldoet aan de in lid 2 van artikel 9 gestelde voorwaarden voor het lidmaatschap. Acht leden van het Comité moeten voor een dergelijke aanbeveling hebben gestemd.
5.
Indien zich gedurende de ambtstermijn van een lid een vacature in het Comité voordoet, vervult de Raad deze vacature zo spoedig mogelijk en in overeenstemming met de van toepassing zijnde bepalingen van artikel 9, door voor de resterende ambtstermijn een ander lid te kiezen.
6.
De leden van het Comité ontvangen een door de Algemene Vergadering vastgestelde passende vergoeding.