Einde inhoudsopgave
Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen, 1961
Artikel 12 Toepassing van het stelsel der ramingen
Geldend
Geldend vanaf 13-12-1964
- Bronpublicatie:
30-03-1961, Trb. 1963, 81 (uitgifte: 19-06-1963, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-12-1964
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-08-1965, Trb. 1965, 136 (uitgifte: 13-08-1965, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het Comité stelt de datum of data vast waarop de in artikel 19 voorziene ramingen moeten worden ingediend, alsmede de wijze waarop dit dient te geschieden. Het schrijft de hiervoor te gebruiken formulieren voor.
2.
Het Comité verzoekt, met betrekking tot landen en gebieden waarop dit Verdrag niet van toepassing is, de desbetreffende regeringen ramingen in te dienen overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag.
3.
Indien een Staat met betrekking tot een of meer van zijn gebieden in gebreke blijft op de aangegeven datum de ramingen in te dienen, stelt het Comité deze ramingen zelf vast voor zover zulks mogelijk is. Bij het vaststellen van zulke ramingen werkt het Comité voor zover mogelijk met de betrokken regering samen.
4.
Het Comité bestudeert de ramingen, de aanvullende ramingen daaronder begrepen, en kan, behalve met betrekking tot behoeften voor bijzondere doeleinden, betreffende een bepaald land of gebied ten behoeve waarvan een raming is ingediend om de noodzakelijk geachte gegevens verzoeken teneinde de raming volledig te maken of een daarin vervatte opgave toe te lichten.
5.
Het Comité bevestigt de ramingen, de aanvullende ramingen daaronder begrepen, zo spoedig mogelijk of kan deze ramingen wijzigen met toestemming van de betrokken regering.
6.
Behalve de in artikel 15 bedoelde verslagen verstrekt het Comité, op door het Comité te bepalen tijdstippen, doch minstens eenmaal per jaar, die gegevens over de ramingen die naar zijn mening de uitvoering van dit Verdrag zullen vergemakkelijken.