Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/76
Caribische zaak. Onrechtmatige overheidsdaad. Voorafgaande aanzegging toepassing bestuursdwang. Fictieve weigering beslissing op bezwaar; formele rechtskracht?
HR 24-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1984
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 december 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
20/02400
- Conclusie
A-G mr. G. Snijders
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1984, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:852, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑08‑2020
- Wetingang
Essentie
Caribische zaak. Onrechtmatige overheidsdaad. Voorafgaande aanzegging toepassing bestuursdwang. Fictieve weigering beslissing op bezwaar; formele rechtskracht?
Samenvatting
De uitoefening van bestuursdwang door een bestuursorgaan is een feitelijke handeling en tegen die uitoefening als zodanig staan dus geen bezwaar en beroep open. Bestuursdwang dient, gelet op het ingrijpende karakter ervan, te worden voorafgegaan door een besluit waarin het voornemen tot toepassing van bestuursdwang aan de belanghebbende wordt meegedeeld: dit is de zogeheten aanzegging bestuursdwang of last tot bestuursdwang (vgl. art. 5:21 Awb). Uit de eis dat de aanzegging bestuursdwang wordt gedaan in de vorm van een besluit, volgt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.