Einde inhoudsopgave
Aanpassing van bijzondere wetten aan de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Aanpassingswet vierde tranche Awb)
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2009
- Bronpublicatie:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Inwerkingtreding
05-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-03-2009, Kamerstukken 2009, 31124 (uitgifte: 05-03-2009, kamerstukken: A)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Artikel 1, eerste lid, onderdelen c en d, vervallen onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.
- B.
De artikelen 18b en 18c komen te luiden:
Artikel 18b
Als overtreding wordt aangemerkt het door een werkgever niet of onvoldoende nakomen van de op hem op grond van artikel 7 rustende verplichting aangaande het voldoen van hetgeen in hoofdstuk II is aangeduid als minimumloon alsmede het door de werkgever niet of onvoldoende nakomen van de op hem op grond van artikel 15 rustende verplichting.
Artikel 18c
1
Een daartoe door Onze Minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar legt namens hem de bestuurlijke boete op aan degene op wie de verplichtingen rusten welke voortvloeien uit deze wet, voor zover het niet naleven daarvan is aangeduid als een overtreding.
2
De ter zake van de bij of krachtens deze wet gestelde overtredingen gelden ten opzichte van elke persoon met of ten aanzien van wie de overtreding is begaan.
3
Een beschikking op grond van deze wet van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, wordt genomen namens Onze Minister.
- C.
Artikel 18d vervalt.
- D.
De artikelen 18e tot en met 18h komen te luiden:
Artikel 18e
1
Onverminderd artikel 5.4.2.1, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt het rapport in ieder geval:
- a.
de bij de overtreding betrokken persoon of personen;
- b.
het officiële nummer waaronder het betreffende vervoermiddel is geregistreerd, voor zover in verband met de overtreding van belang.
2
Het rapport wordt toegezonden aan de op grond van artikel 18c, eerste lid, aangewezen ambtenaar.
Artikel 18f
1
De bestuurlijke boete bedraagt per overtreding ten hoogste € 6 700, behoudens het tweede lid.
2
Onverminderd het eerste lid verhoogt de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 18c, eerste lid, de op te leggen bestuurlijke boete met 50%, indien op de dag van het constateren van de overtreding nog geen 24 maanden zijn verstreken nadat een eerdere overtreding bestaande uit het niet naleven van eenzelfde wettelijke verplichting is geconstateerd en de bestuurlijke boete wegens de eerdere overtreding onherroepelijk is geworden.
3
Onze Minister stelt beleidsregels vast waarin onder meer de boetebedragen voor iedere overtreding worden vastgesteld. Artikel 5.4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing indien een artikel gesteld bij of krachtens deze wet op grond waarvan een bestuurlijke boete kan worden opgelegd, niet is nageleefd.
4
In afwijking van artikel 8:69 van de Algemene wet bestuursrecht kan de rechter in beroep of hoger beroep de hoogte van de bestuurlijke boete ook ten nadele van de belanghebbende wijzigen.
Artikel 18g
Degene aan wie een bestuurlijke boete is opgelegd, verstrekt desgevraagd aan de daartoe op grond van artikel 18c, eerste lid, aangewezen ambtenaar de inlichtingen die redelijkerwijs voor de tenuitvoerlegging van de bestuurlijke boete nodig zijn.
Artikel 18h
Indien een bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd, wordt deze binnen zes weken nadat is vastgesteld dat de bestuurlijke boete ten onrechte is opgelegd, aan de rechthebbende terugbetaald.
- E.
De artikelen 18i tot en met 18m vervallen.
- F.
In artikel 18n vervalt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede en derde lid, het tweede lid.
- G.
In artikel 18p wordt ‘boete’ vervangen door: bestuurlijke boete.