Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/79
79 Rechtsgevolg en grondslag van het rechtsvernietigend bevrijdend verweer: tenietgegaan zijn van de vordering wegens nakoming van de verbintenis
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS692012:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
F.J.P Lock, Stelplicht & Bewijslast, commentaar op art. 3:302 BW en W.L. Valk, Stelplicht & Bewijslast, commentaar op art. 3:296 BW (Verplichtingen om te doen of te geven).
Asser in zijn noot sub 4 onder HR 21 juni 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4390, NJ 2003/690 (Singaporese nalatenschap). Ahsmann spreekt over het meest klassieke voorbeeld van een zelfstandig verweer (Ahsmann 2020b, p. 312).
Asser Procesrecht/Asser 3 2023/289.
De regel is niet in de wet te vinden, maar is af te leiden uit het feit dat indien eiser heeft voldaan aan alle vereisten voor toewijzing van de vordering de betalingsverplichting van verweerder vaststaat en de rechter de vordering zal toewijzen, tenzij verweerder een beroep doet op het rechtsgevolg dat de vordering zou zijn tenietgegaan.
Op eiser die zich op een contractuele verplichting tot nakoming beroept, rusten de stelplicht en bewijslast van het bestaan (of ontstaan) van die verplichting (art. 150 Rv). Het ligt op de weg van verweerder om te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij de verplichting is nagekomen.1 Verweerder doet een beroep op een ander rechtsgevolg: op het tenietgegaan zijn van de verbintenis tot nakoming (een bevrijdend verweer). Bij verweerder berust de bewijslast van de door hem daartoe gestelde feiten.2 Het bewijsrisico berust bij verweerder. Het verweer bestrijdt niet het ontstaan van de door eiser gestelde verbintenis en evenmin de daartoe gestelde feiten.3 Vordert eiser betaling van verweerder en heeft eiser alle elementen vermeld om zijn vordering toegewezen te krijgen, dan ligt de vordering voor toewijzing gereed. Wanneer de feiten zoals door eiser gesteld een betalingsverplichting voor verweerder in het leven roepen, blijft die rechtstoestand bestaan totdat zich een feitencomplex voordoet dat in die toestand verandering brengt.4 De door eiser gestelde feiten (verbintenis is zijnerzijds nagekomen) brengen bij niet-betwisting door verweerder het rechtsgevolg mee dat verweerder de tegenprestatie is verschuldigd. Met behulp van het leerstuk van het splitsingsverbod geldt het volgende:verweerder erkent het bestaan (hebben) van de vordering, maar voegt daaraan toe dat de vordering is voldaan. Splitsing is geoorloofd; het enkele beroep op het feit dat de vordering is voldaan, haalt de vordering van eiser niet onderuit.