Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/857
EEX-Verordening II. Rechterlijke bevoegdheid. Verzoek om compensatie vertraagde vlucht; alternatieve bevoegdheid op grond van art. 7, punt 5; exploitatie van een filiaal; ‘stilzwijgende forumkeuze’ op grond van art. 26; noodzaak dat verweerder verschijnt.
HvJ EU 11-04-2019, ECLI:EU:C:2019:311 (Ryanair)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
11 april 2019
- Magistraten
C. Toader, A. Rosas, M. Safjan
- Zaaknummer
C-464/18
- Conclusie
A-G H. Saugmandsgaard Øe
- Roepnaam
Ryanair
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2019:311, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 11‑04‑2019
- Wetingang
Essentie
ZX tegen Ryanair DAC.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door Juzgado de lo Mercantil no 1 de Gerona (handelsrechter nr. 1 Gerona, Spanje) bij beslissing van 9 juli 2018.
EEX-Verordening II. Rechterlijke bevoegdheid. Verzoek om compensatie vertraagde vlucht; alternatieve bevoegdheid op grond van art. 7, punt 5; exploitatie van een filiaal; ‘stilzwijgende forumkeuze’ op grond van art. 26; noodzaak dat verweerder verschijnt.
1) Art. 7, punt 5, EEX-Verordening II moet aldus worden uitgelegd dat een gerecht van een lidstaat niet bevoegd is om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.