Einde inhoudsopgave
Binnenvaartregeling
Artikel 6.1
Geldend
Geldend vanaf 04-05-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
17-04-2023, Stcrt. 2023, 11946 (uitgifte: 03-05-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/96863)
- Inwerkingtreding
04-05-2023, terugwerkend tot: 01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2023, Stcrt. 2023, 11946 (uitgifte: 03-05-2023, regelingnummer: IENW/BSK-2023/96863)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
aanvrager: degene die in aanmerking wenst te komen voor de afgifte van:
- a.
een vaarbewijs als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet of een Rijnpatent als bedoeld in artikel 11.02 van het Rsp;
- b.
een dienstboekje als bedoeld in respectievelijk artikel 5.11, eerste lid, of de artikelen 4.01 en 4.02 van het Rsp;
- c.
een vrijstellingsbewijs schipper rondvaartboot van het Amsterdamse grachtentype als bedoeld in artikel 7.6; of
- d.
een zeilbewijs als bedoeld in artikel 7.9;
arts: deskundige, bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de wet en artikel 4.01, tweede lid, van het Rsp;
scheidsrechter: deskundige, bedoeld in artikel 28, derde lid, van de Wet;
medisch adviseur scheepvaart: medisch adviseur scheepvaart van de Minister, of diens plaatsvervanger;
geneeskundig onderzoek: onderzoek, bedoeld in artikel 6.4, ter verkrijging van:
- a.
een vaarbewijs als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet of een Rijnpatent als bedoeld in artikel 11.02 van het Rsp,
- b.
een dienstboekje als bedoeld in respectievelijk artikel 5.11, eerste lid, alsmede de artikelen 4.01 en 4.02 van het Rsp;
eigen verklaring: verklaring, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het besluit.