Einde inhoudsopgave
Binnenvaartregeling
Bijlage 11.1
Geldend
Geldend vanaf 29-08-2024
- Bronpublicatie:
26-08-2024, Stcrt. 2024, 27830 (uitgifte: 28-08-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/223261)
- Inwerkingtreding
29-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-08-2024, Stcrt. 2024, 27830 (uitgifte: 28-08-2024, regelingnummer: IENW/BSK-2024/223261)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
als bedoeld in artikel 11.1
Artikel Bvw | Omschrijving overtreding | Boetebedrag | Feitcode | ||
---|---|---|---|---|---|
Hoofdstuk 2 Bvw: Toegang tot de markt | |||||
2 Bvb | 2 Bvb | Bedrijfsmatig vervoer van goederen of personen verrichten zonder dat het schip is voorzien van een geldig document van toelating. | € 500,– | BVW 2.0.001 | |
2.2 Bvr | 2.2 Bvr | Aan de onderneming die bedrijfsmatig goederenvervoer verricht, anders dan bestemd voor of afkomstig van de eigen onderneming, is geen persoon verbonden aan wie een bewijs van vakbekwaamheid is afgegeven. | € 1.250,– | BVW 2.0.005 | |
De aan de onderneming verbonden vakbekwame persoon geeft niet daadwerkelijk en bij voortduring leiding aan de vervoersactiviteit van die onderneming. | € 1.250,– | BVW 2.0.006 | |||
Als onderneming handelen in strijd met de aan de vrijstelling of ontheffing verbonden voorschriften betreffende de vakbekwaamheid. | € 1.250,– | BVW 2.0.007 | |||
Hoofdstuk 3 paragraaf 1 Bvw: Certificaat van onderzoek | |||||
Een bij categorie aangewezen schip gebruiken zonder het vereiste certificaat van onderzoek. | € 1.250,– 2) | BVW 3.1.001 | |||
Een binnenschip gebruiken in strijd met de van toepassing zijnde technische voorschriften. | Max. € 5.000,– 1, 2) | BVW 3.1.003 | |||
Een binnenschip gebruiken in strijd met de in het certificaat van onderzoek opgenomen voorschriften. | Max. € 5.000,– 1, 2) | BVW 3.1.025 | |||
Als eigenaar of gezagvoerder een binnenschip gebruiken zonder dat de minister of de bevoegde autoriteit onverwijld in kennis is gesteld van een belangrijke schade en herstel daarvan of verbouwing en andere ingrijpende wijzigingen of overgang van eigendom. | € 500,– 2) | BVW 3.1.027 | |||
Een binnenschip gebruiken waarvan de toestand, het gebruik en de uitrusting niet in overeenstemming is met hetgeen is vastgelegd in het vereiste geldige certificaat van onderzoek. | Max. € 5.000,– 1, 2) | BVW 3.1.029 | |||
Een schip gebruiken in strijd met de voorschriften die aan een vrijstelling of ontheffing met betrekking tot de technische staat zijn verbonden. | Max € 5.000,– 1, 2) | BVW 3.1.031 | |||
Hoofdstuk 3 paragraaf 2 Bvw: Scheepsmeting | |||||
4.16 Bvr | 4.16 Bvr | Een schip gebruiken zonder geldige meetbrief. | € 1.000,– 2) | BVW 3.2.001 | |
Hoofdstuk 3 paragraaf 3: Bemanning | |||||
22 lid 9 | 22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 18.01, lid 1 en lid 3, Rsp | 22 lid 7 Bvw jo. 5.4 lid 1 Bvr jo. 18.01, lid 1 en lid 3, Rsp | Als werkgever of gezagvoerder bij de exploitatiewijze A1 meer dan 14 uur varen in een periode van 24 uur dan wel meer dan 16 uur varen indien gebruik gemaakt kan worden van de mogelijkheid om éénmaal per week de vaartijd te verlengen overeenkomstig de voorwaarden van 18.01, lid 2, Rsp. | € 500,– voor elk uur of deel van een uur meer varen. 2) | BVW 3.3.001 |
22 lid 9 | Als werkgever of gezagvoerder bij de exploitatiewijze A1, respectievelijk A2 de vaart niet gedurende acht, respectievelijk zes aaneengesloten uren onderbreken telkens binnen een periode van 24 uur | € 500,– voor elk uur of deel van een uur meer varen 2) | BVW 3.3.002 | ||
Als werkgever of gezagvoerder, de voor de bemanning voorgeschreven rusttijd, niet in acht nemen bij wisseling van exploitatiewijze. | € 300,– voor elk uur meer dan 1 uur rust tekort 2) | BVW 3.3.033 | |||
Als werkgever of gezagvoerder wisselen van exploitatiewijze terwijl zich niet de voorgeschreven versterking aan boord bevindt. | € 1.000,– 2) | BVW 3.3.093 | |||
22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 1 Bvr jo. 19.02, lid 1, Rsp | Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben volgens de voorgeschreven tabel minimumbemanning van motorschepen en duwboten: | ||||
Voor elke schipper tekort | € 5.000,– 2) | BVW 3.3.097 | |||
Voor elke stuurman tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.098 | |||
Voor elke volmatroos tekort | € 3.500,– 2) | BVW 3.3.099 | |||
Voor elke matroos tekort | € 3.000,– 2) | BVW 3.3.100 | |||
Voor elke lichtmatroos tekort | € 2.500,– 2) | BVW 3.3.101 | |||
22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 4 Bvr jo. bijlage 5.1 Bvr | Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben op hechte samenstellen: | ||||
Voor elke schipper tekort | € 5.000,– 2) | BVW 3.3.113 | |||
Voor elke stuurman tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.114 | |||
Voor elke machinist of matroos motordrijver tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.115 | |||
Voor elke volmatroos tekort | € 3.500,– 2) | BVW 3.3.116 | |||
Voor elke matroos tekort | € 3.000,– 2) | BVW 3.3.117 | |||
Voor elke lichtmatroos tekort | € 2.500,– 2) | BVW 3.3.118 | |||
22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 4 Bvr jo. bijlage 5.2 Bvr | Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben op schepen voor dagtochten. | ||||
Voor elke schipper tekort | € 5.000,– 2) | BVW 3.3.135 | |||
Voor elke stuurman tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.136 | |||
Voor elke machinist of matroos motordrijver tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.137 | |||
Voor elke volmatroos tekort | € 3.500,– 2) | BVW 3.3.138 | |||
Voor elke matroos tekort | € 3.000,– 2) | BVW 3.3.139 | |||
Voor elke lichtmatroos tekort | € 2.500,– 2) | BVW 3.3.140 | |||
22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 4 Bvr jo. bijlage 5.3 Bvr | Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben op stoomschepen voor dagtochten. | ||||
Voor elke schipper tekort | € 5.000,– 2) | BVW 3.3.159 | |||
Voor elke stuurman tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.160 | |||
Voor elke machinist of matroos motordrijver tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.161 | |||
Voor elke volmatroos tekort | € 3.500,– 2) | BVW 3.3.162 | |||
Voor elke matroos tekort | € 3.000,– 2) | BVW 3.3.163 | |||
Voor elke lichtmatroos tekort | € 2.500,– 2) | BVW 3.3.164 | |||
22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 4 Bvr jo. bijlage 5.4 Bvr | Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben op hotelschepen. | ||||
Voor elke schipper tekort | € 5.000,– 2) | BVW 3.3.183 | |||
Voor elke stuurman tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.184 | |||
Voor elke machinist of matroos motordrijver tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.185 | |||
Voor elke volmatroos tekort | € 3.500,– 2) | BVW 3.3.186 | |||
Voor elke matroos tekort | € 3.000,– 2) | BVW 3.3.187 | |||
Voor elke lichtmatroos tekort | € 2.500,– 2) | BVW 3.3.188 | |||
n.v.t. zie definitie veerboten | 22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 4 Bvr jo. bijlage 5.5 Bvr | Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben op veerboten. | |||
Voor elke schipper tekort | € 5.000,– 2) | BVW 3.3.203 | |||
Voor elke stuurman tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.204 | |||
Voor elke eerste machinist tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.205 | |||
Voor elke tweede machinist tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.206 | |||
Voor elke deksman tekort | € 2.500,– 2) | BVW 3.3.208 | |||
4) | 22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 4 Bvr jo. bijlage 5.6 Bvr | Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben op sleepschepen. | |||
Voor elke schipper tekort | € 5.000,– 2) | BVW 3.3.223 | |||
Voor elke volmatroos tekort | € 3.500,– 2) | BVW 3.3.224 | |||
Voor elke matroos tekort | € 3.000,– 2) | BVW 3.3.225 | |||
4) | 22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 4 Bvr jo. bijlage 5.7 Bvr | Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben op sleepboten of op sleepboten die havendiensten verrichten. | |||
Voor elke schipper tekort | € 5.000,– 2) | BVW 3.3.229 | |||
Voor elke matroos motordrijver tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.230 | |||
Voor elke matroos tekort | € 3.000,– 2) | BVW 3.3.231 | |||
4) | 22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 4 Bvr jo. bijlage 5.8 Bvr | Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben op snelle veerponten. | |||
Voor elke schipper tekort | € 5.000,– 2) | BVW 3.3.251 | |||
Voor elke matroos motordrijver tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.252 | |||
Voor elke volmatroos tekort | € 3.500,– 2) | BVW 3.3.253 | |||
Voor elke matroos tekort | € 3.000,– 2) | BVW 3.3.254 | |||
Voor elke lichtmatroos tekort | € 2.500,– 2) | BVW 3.3.255 | |||
Als werkgever of gezagvoerder niet voldoen aan de voorgeschreven verhoging van de minimum bemanning. | |||||
Voor elke matroos motordrijver tekort | € 4.000,– 2) | BVW 3.3.282 | |||
Voor elke matroos tekort | € 3.000,– 2) | BVW 3.3.283 | |||
Als werkgever of gezagvoerder nalaten dat het/de bemanningslid / -leden over de vereiste bekwaamheid beschikken. | Max. € 1.400,– 2, 3) | BVW 3.3.293 | |||
n.v.t. | Als werkgever of gezagvoerder een zwangere vrouw, of kraamvrouw deel uit laten maken van de minimumbemanning gedurende tenminste 14 weken waarvan tenminste 6 weken voor en 7 weken na de bevalling. | € 200,– 2) | BVW 3.3.301 | ||
n.v.t. | Als werkgever of gezagvoerder een vrouw, die krachtens arbeidsovereenkomst dan wel publiekrechtelijke aanstelling gedurende 14 weken rondom de vermoedelijke datum van haar bevalling deel uit laten maken van de minimumbemanning. | € 200,– 2) | BVW 3.3.302 | ||
Als werkgever of gezagvoerder een zeeschip laten varen op de binnenwateren zonder: | |||||
Dat er zich aan boord een persoon bevindt die in het bezit is van een groot vaarbewijs. | € 1.000,– 2) | BVW 3.3.303 | |||
Dat na een vaartijd van ten hoogste 14 uren per tijdvak van 24 uren de houder van het groot vaarbewijs is vervangen door een ander persoon die in het bezit is van een groot vaarbewijs. | € 1.500,– 2) | BVW 3.3.304 | |||
Dat de voorgeschreven minimumbemanning volgens exploitatiewijze B aan boord is. | € 1.000,– 2) | BVW 3.3.305 | |||
Als werkgever of gezagvoerder de in de ontheffing opgenomen voorschriften of beperkingen niet naleven. | € 1.000,– 2) | BVW 3.3.314 | |||
Als bemanningslid de in de ontheffing opgenomen voorschriften of beperkingen niet naleven. | € 250,– | BVW 3.3.315 | |||
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw | Als gezagvoerder de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van tenminste 8 uren buiten de vaartijd dan wel tijdens de vaart overeenkomstig lid 4. | ||||
Bij een tekort van 1 tot 2 uur: | € 150,– | BVW 3.3.321 | |||
Bij een tekort van 2 tot 3 uur: | € 300,– | BVW 3.3.322 | |||
Bij een tekort van 3 tot 4 uur: | € 450,– | BVW 3.3.323 | |||
Bij een tekort van 4 tot 5 uur: | € 600,– | BVW 3.3.324 | |||
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur: | € 150,– | BVW 3.3.325 | |||
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw | Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A1 een ononderbroken rusttijd heeft van tenminste 8 uren in een aaneengesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van tenminste 8 uren buiten de vaartijd dan wel tijdens de vaart overeenkomstig lid 4. | ||||
Bij een tekort van 1 tot 2 uur: | € 300,– | BVW 3.3.326 | |||
Bij een tekort van 2 tot 3 uur: | € 600,– | BVW 3.3.327 | |||
Bij een tekort van 3 tot 4 uur: | € 900,– | BVW 3.3.328 | |||
Bij een tekort van 4 tot 5 uur: | € 1.200,– | BVW 3.3.329 | |||
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur: | € 300,– | BVW 3.3.330 | |||
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw | Als gezagvoerder de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan tenminste 6 uren ononderbroken in een aangesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van tenminste 6 uren buiten de vaartijd dan wel tijdens de vaart overeenkomstig lid 4. | ||||
Bij een tekort van 1 tot 2 uur: | € 150,– | BVW 3.3.331 | |||
Bij een tekort van 2 tot 3 uur: | € 300,– | BVW 3.3.332 | |||
Bij een tekort van 3 tot 4 uur: | € 450,– | BVW 3.3.333 | |||
Bij een tekort van 4 tot 5 uur: | € 600,– | BVW 3.3.334 | |||
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur: | € 150,– | BVW 3.3.335 | |||
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw | Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze A2 een rusttijd heeft van tenminste 8 uren waarvan tenminste 6 uren ononderbroken in een aangesloten tijdsruimte van 24 uren te rekenen vanaf het einde van iedere ononderbroken rusttijd van tenminste 6 uren buiten de vaartijd dan wel tijdens de vaart overeenkomstig lid 4. | ||||
Bij een tekort van 1 tot 2 uur: | € 300,– | BVW 3.3.336 | |||
Bij een tekort van 2 tot 3 uur: | € 600,– | BVW 3.3.337 | |||
Bij een tekort van 3 tot 4 uur: | € 900,– | BVW 3.3.338 | |||
Bij een tekort van 4 tot 5 uur: | € 1.200,– | BVW 3.3.339 | |||
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur: | € 300,– | BVW 3.3.340 | |||
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw | Als gezagvoerder de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van tenminste 24 uren, waarvan tenminste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen van het begin van een rusttijd van 6 uren. | ||||
Bij een tekort van 1 tot 2 uur: | € 150,– | BVW 3.3.341 | |||
Bij een tekort van 2 tot 3 uur: | € 300,– | BVW 3.3.342 | |||
Bij een tekort van 3 tot 4 uur: | € 450,– | BVW 3.3.343 | |||
Bij een tekort van 4 tot 5 uur: | € 600,– | BVW 3.3.344 | |||
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur: | € 150,– | BVW 3.3.345 | |||
n.v.t. grondslag voor rusttijden is Atw | Als werkgever de arbeid niet zodanig organiseren dat een bemanningslid dat arbeid verricht bij exploitatiewijze B een rusttijd heeft van tenminste 24 uren, waarvan tenminste tweemaal 6 uren ononderbroken, in een aaneengesloten tijdsruimte van 48 uren te rekenen van het begin van een rusttijd van 6 uren. | ||||
Bij een tekort van 1 tot 2 uur: | € 300,– | BVW 3.3.346 | |||
Bij een tekort van 2 tot 3 uur: | € 600,– | BVW 3.3.347 | |||
Bij een tekort van 3 tot 4 uur: | € 900,– | BVW 3.3.348 | |||
Bij een tekort van 4 tot 5 uur: | € 1.200,– | BVW 3.3.349 | |||
Bij een langduriger tekort dan 5 uur, voor elk uur: | € 300,– | BVW 3.3.350 | |||
Als werkgever of gezagvoerder een binnenschip gebruiken zonder dat een bemanningslid, niet zijnde schipper, over een geldige geneeskundige verklaring beschikt: | |||||
Ieder jaar vanaf het bereiken van de leeftijd van 65 jaar: | € 500,– 2) | BVW 3.3.351 | |||
Hoofdstuk 3 paragraaf 4: Vaarbewijs | |||||
14 Bvb | 14 Bvb | Een schip gebruiken waarvoor een groot vaarbewijs is vereist zonder dat aan de gezagvoerder een geldig groot vaarbewijs dan wel een gelijkwaardig document als bedoeld in artikel 25 lid 3 van de Bvw is afgegeven. | € 1.500,– 2) | BVW 3.4.001 | |
15 Bvb | 15 Bvb | Een schip gebruiken waarvoor een beperkt groot vaarbewijs is vereist zonder dat aan de gezagvoerder een geldig groot vaarbewijs dan wel een geldig beperkt groot vaarbewijs dan wel een gelijkwaardig document als bedoeld in artikel 25 lid 3 van de Bvw is afgegeven. | € 1.500,– 2) | BVW 3.4.003 | |
Als gezagvoerder een binnenschip voeren of doen voeren terwijl het op zijn naam gestelde vaarbewijs ongeldig is verklaard dan wel aan de gezagvoerder het voeren van schepen is ontzegd dan wel het vaarbewijs is ingenomen. | € 1.500,– 2) | BVW 3.4.005 | |||
Als werkgever of gezagvoerder handelen in strijd met de voorschriften die verbonden zijn aan het vaarbewijs ingevolge het onderzoek naar de lichamelijke en geestelijke geschiktheid. | € 1.000,– 2) | BVW 3.4.011 | |||
Handelen in strijd met de aan een ontheffing van het vaarbewijs verbonden voorschriften/beperkingen als bedoeld in artikel 31 lid 1 respectievelijk 31 lid 2 Bvw. | € 1.000,– 2) | BVW 3.4.013 | |||
n.v.t. | Handelen in strijd met de regels die bij ministeriële regeling ten aanzien van vaarbewijzen voor de vaart op de Westerschelde, de Oosterschelde, de Waddenzee, de Eems, de Dollard, het IJsselmeer, het IJmeer of het markermeer met uitzondering van de Gouwzee als bedoeld in artikel 13 lid 3 van het BVB jo. artikel 7.1 van de BVR. | € 1.500,– 2) | BVW 3.4.015 | ||
Hoofdstuk 4 paragraaf 1: Scheepsnummer | |||||
36 lid 2 onder a Bvw | 36 lid 2 onder a Bvw | Als eigenaar van een binnenschip niet binnen twee weken na de toekenning en kennisgeving van het scheepsnummer dit scheepsnummer op het binnenschip aanbrengen. | € 150,– | BVW 4.1.001 | |
36 lid 2 onder b Bvw | 36 lid 2 onder b Bvw | Als eigenaar van een binnenschip niet binnen twee weken kennis geven aan de Minister van zodanige wijzigingen in omstandigheden van een binnenschip, die aanleiding geven tot wijziging van het scheepsnummer. | € 1.250,– | BVW 4.1.002 | |
Als eigenaar van een binnenschip het registratienummer niet binnen 2 weken op het binnenschip aanbrengen overeenkomstig het gestelde in artikel 9.1. Bvr. | € 150,– | BVW 4.1.003 | |||
Hoofdstuk 4 paragraaf 2: Gegevensverstrekking | |||||
Als bemanningslid zijn bekwaamheid aan boord van een schip niet door een daartoe wettelijk erkend document kunnen aantonen. | € 150,– | BVW 4.2.003 | |||
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 lid 1 Bvr jo. 18.04 Rsp jo. Deel V, hoofdstuk 5, ES-QIN | 31 Bvb jo. 5.3 lid 2 Bvr jo. 3.13 Rsp jo. Deel V, hoofdstuk 5, ES-QIN | Als gezagvoerder in de periode van 48 uur voorafgaand aan het binnenvaren van de betreffende binnenwateren de rusttijden van elk van de bemanningsleden alsmede de vaartijden van het schip niet of niet juist op de wettelijk voorgeschreven wijze hebben vastgelegd. | € 800,– | BVW 4.2.007 | |
Een schip gebruiken tijdens de wekelijkse verlenging van de vaartijd tot ten hoogste 16 uur in de exploitatiewijze A1, zonder dat deze verlenging kan worden aangetoond met de registraties van een goed functionerende tachograaf van een type dat overeenkomstig bijlage 5, Onderdeel V, ES-TRIN door de bevoegde autoriteit van een Rijnoeverstaat of van België is goedgekeurd en waarbij wordt voldaan aan de in bijlage 5, Onderdeel V, ES-TRIN genoemde vereisten. | € 800,– 2) | BVW 4.2.008 | |||
Een schip gebruiken in de periode gelegen tussen 22.00 uur en 06.00 uur, bloktijd A1, respectievelijk tussen 23.00 uur en 05.00 uur, bloktijd A2, zonder dat de vaartijd wordt geregistreerd door middel van een tachograaf dat door de bevoegde autoriteit van een Rijnoeverstaat of België is goedgekeurd en toegelaten en aan de vereisten van bijlage 5, Onderdeel V, ES-TRIN voldoet en naar behoren functioneert. | € 800,– 2) | BVW 4.2.009 | |||
31 Bvb jo. 5.14 lid 2 Bvr | Als gezagvoerder de registraties van de tachograaf niet gedurende tenminste zes maanden na laatste aantekening daarop in chronologische volgorde aan boord bewaren. | € 270,– | BVW 4.2.010 | ||
Een schip gebruiken zonder dat bij wisseling van exploitatiewijze de rusttijd van 8, onderscheidenlijk 6 uren kan worden aangetoond met een verklaring als bedoeld in bijlage 8 van het Rsp of met een kopie van de pagina met aantekeningen van de vaar- onderscheidenlijk de rusttijden van het schip, waarop de laatste reis van het bemanningslid heeft plaatsgevonden. | € 1.000,– 2) | BVW 4.2.011 | |||
Als houder het persoonlijke dienstboekje niet bij de eerste indiensttreding overhandigen aan de schipper. | € 150,– | BVW 4.2.012 | |||
Als houder niet telkens binnen een periode van 12 maanden het persoonlijke dienstboekje overleggen aan en niet laten afstempelen door een plaatselijk bevoegde autoriteit. | € 125,– | BVW 4.2.013 | |||
Als gezagvoerder het dienstboekje niet regelmatig invullen. | € 125,– | BVW 4.2.014 | |||
Als gezagvoerder het dienstboekje niet in het stuurhuis bewaren. | € 60,– | BVW 4.2.015 | |||
Als gezagvoerder het diensboekje niet op verzoek meteen teruggeven aan de houder. | € 150,– | BVW 4.2.016 | |||
Als gezagvoerder het vaartijdenboek op een andere plaats dan de stuurhut aan boord hebben. | € 1.000,– | BVW 4.2.019 | |||
Als gezagvoerder een schip gebruiken terwijl geen vaartijdenboek aan boord is dan wel een schip gebruiken waarvoor geen vaartijdenboek is afgegeven. | € 5.000,– | BVW 4.2.020 | |||
31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 18.04, lid 1, Rsp | 31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 18.04, lid 1, Rsp | Als gezagvoerder de exploitatiewijze niet of niet juist op iedere bladzijde van het vaartijdenboek hebben aangetekend. | € 5.000,– | BVW 4.2.021 | |
Als gezagvoerder zodra de vaart begint, dan wel de vaart wordt voortgezet, de gegevens van kolom 1, 2, 3 en 4 in het vaartijdenboek niet of niet juist hebben aangetekend: | |||||
Voor elke niet of niet juist ingevulde dag | € 270,– | BVW 4.2.022 | |||
Als gezagvoerder zodra de vaart wordt onderbroken, dan wel wordt beëindigd, de gegevens van kolom 1, 5, 6 en 7 in het vaartijdenboek niet of niet juist hebben aangetekend: | |||||
Voor elke niet of niet juist ingevulde dag | € 270,– | BVW 4.2.026 | |||
Als gezagvoerder bij het voor de eerste keer aan boord komen van de bemanning en bij verandering van samenstelling van de bemanning kolom 8 van het vaartijdenboek niet of niet juist hebben ingevuld. | € 200,– | BVW 4.2.030 | |||
Als gezagvoerder voor 08.00 uur de volgende ochtend de rusttijden in kolom 9 t/m 11 van het vaartijdenboek niet of niet juist niet juist hebben ingevuld. 5) | |||||
Voor elke niet of niet juist ingevulde dag | € 270,– | BVW 4.2.031 | |||
Als gezagvoerder bij wisseling van de bemanning telkens het tijdstip aan en van boord gaan niet of niet juist vermelden in kolom 12 en 13 van het vaartijdenboek. | € 100,– | BVW 4.2.035 | |||
Als gezagvoerder na wisseling van exploitatiewijze de noodzakelijke aantekeningen niet op een nieuwe bladzijde hebben aangebracht. | € 50,– | BVW 4.2.036 | |||
Een binnenschip gebruiken zonder dat het ongeldig verklaarde vaartijdenboek gedurende zes maanden na de laatste aantekening aan boord is bewaard. | € 540,– 2) | BVW 4.2.055 | |||
Een binnenschip gebruiken zonder dat bij aflossing of versterking van bemanning voor ieder nieuw bemanningslid een verklaring als bedoeld in bijlage 8 van het Rsp of een kopie van de pagina met aantekeningen van de vaar- onderscheidenlijk rusttijden uit het vaartijdenboek van het schip, waarop de laatste reis van het bemanningslid heeft plaatsgevonden voorhanden hebben. | € 1.000,– 2) | BVW 4.2.057 | |||
n.v.t. nationale voorschriften | 31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr | Als gezagvoerder op een veerboot, veerpont of open rondvaartboot er geen zorg voor hebben gedragen dat er een scheepsjournaal aan boord dan wel ten kantore aanwezig is. | € 450,– | BVW 4.2.059 | |
n.v.t. nationale voorschriften | 31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr | Als gezagvoerder de naam van het schip niet vermelden in het scheepsjournaal. | € 150,– | BVW 4.2.060 | |
n.v.t. nationale voorschriften | 31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr | Als gezagvoerder het begin en het einde van de veerdienst of rondvaarten van het schip niet vermelden in het scheepsjournaal. | |||
Per niet ingevulde dag | € 270,– | BVW 4.2.061 | |||
n.v.t. nationale voorschriften | 31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr | Als gezagvoerder het merk van teboekstelling of het officiële scheepsnummer niet in het scheepsjournaal vermelden. | € 150,– | BVW 4.2.065 | |
n.v.t. nationale voorschriften | 31 Bvb jo. 5.13 lid 2 Bvr | Als gezagvoerder niet de leden van de bemanning bij het begin van de dagelijkse veerdienst of rondvaart met naam en functie in het scheepsjournaal vermelden. | € 200,– | BVW 4.2.066 | |
37 lid 2 | 31 Bvb jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 18.04, lid 1, Rsp | 31 Bvb jo. 5.12 Bvr jo. 18.04, lid 1, Rsp | Als gezagvoerder het vaartijdenboek niet tonen | € 5.000,– | BVW 4.2.067 |
Hoofdstuk 5 paragraaf 1 Bvw: Handhaving | |||||
2.7 Bvr | 2.7 Bvr | Als houder er geen zorg voor dragen dat bij het vervoer van goederen het bewijs van vakbekwaamheid ten kantore van de eigenaar of exploitant van het binnenschip of aan de hand van de gegevens uit het handelsregister kan worden gecontroleerd. | € 625,– | BVW 5.1.001 | |
1.9 Bvr jo. 18.04, lid 4, Rsp | 5.12 Bvr jo. 18.04, lid 4, Rsp | Een binnenschip gebruiken zonder dat de verklaring afgifte vaartijdenboek aan boord wordt bewaard dan wel deze verklaring niet op verzoek kan worden getoond. | € 150,– 2) | BVW 5.1.002 | |
Verplicht om Rijnvaart-verklaring aan boord te hebben o.b.v. Rpr | Als houder van het document van toelating er geen zorg voor dragen dat dit document kan worden gecontroleerd aan boord van het binnenschip waarvoor het document is afgegeven dan wel ten kantore van de eigenaar of exploitant van dat binnenschip. | € 150,– | BVW 5.1.006 | ||
Als houder niet op eerste vordering behoorlijk ter inzage afgeven van de bij of krachtens de Binnenvaartwet vereist document. | € 90,– per document | BVW 5.1.010 |
Toepassing tarievenlijst
- 1)
Deze boetefeitcodes zien op overtredingen van de technische voorschriften waarop het certificaat van onderzoek kan worden afgegeven of is afgegeven. Het boetebedrag is het maximaal op te leggen bedrag. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden wordt de hoogte van de boete bepaald.
- 2)
Het boetebedrag voor de overtredingen wordt met 50% verminderd indien de boete wordt opgelegd aan een natuurlijk persoon of aan een gezagvoerder die onder gezag van een ander arbeid verricht.
Het boetebedrag voor de feitcodes BVW 3.3.097 tot en met 3.3.283 wordt met 80% verminderd indien een boete wordt opgelegd aan een gezagvoerder die onder gezag van een ander arbeid verricht.
- 3)
De hoogte van het boetebedrag is afhankelijk van het aantal niveaus van onderkwalificatie. Om het aantal niveaus te bepalen worden de volgende niveaus onderscheiden:
- 1.
schipper;
- 2.
stuurman/machinist;
- 3.
volmatroos/matroos motordrijver;
- 4.
matroos;
- 5.
lichtmatroos;
- 6.
Deksman.
De boete bedraagt bij onderkwalificatie van:
- •
1 niveau € 300,–;
- •
2 niveaus € 700,–;
- •
3 niveaus € 1.100,–;
- •
4 niveaus € 1.400,–.
Indien er bijvoorbeeld een lichtmatroos aanwezig is terwijl er volgens de bemanningsvoorschriften een volmatroos aanwezig moet zijn is er sprake van 2 niveaus tekort.
- 4)
De minimale bemanning van overige vaartuigen op de Rijn, Waal en Lek zijn onder nummer 48 van het certificaat van onderzoek vermeld (art. 19.06 Rsp). Indien de voorgeschreven minimumbemanning niet aan boord is, wordt het schip gebruikt in strijd met de voorschriften opgenomen in het certificaat van onderzoek (art. 10 Bvw).
- 5)
In het vaartijdenboek staat de volgende aanwijzing: in de kolommen 9 t/m 11 moeten het begin en het einde van de rusttijd van elk bemanningslid worden aangetekend. Deze aantekeningen dienen uiterlijk om 8 uur de volgende ochtend in het vaartijdenboek te worden aangebracht. Dit wil zeggen dat het begin en het einde van de rust moeten worden aangetekend uiterlijk om 8 uur op de dag volgend op de dag dat rust is begonnen en de arbeid weer is aangevangen. Dus als de bemanning op 16 maart om 22:00 uur gaat rusten en om 7:00 uur weer aan de arbeid gaat moet het begin en het einde van de rust uiterlijk op 17 maart om 8:00 uur zijn aangetekend.
Omschrijving overtreding | Boetebedrag | Feitcode | |
---|---|---|---|
19, eerste lid, onderdeel a | Niet openen door de eigenaar van het schip van een rekening bij een nationaal instituut | € 1000 | BVW4a.001 |
19, eerste lid, onderdeel b | Niet zorgen door de eigenaar dat schipper over een ED-kaart beschikt | € 200 | BVW4a.002 |
Niet betalen van de afvalbeheerbijdrage over het aantal liters gasolie | € 350 | BVW4a.003 | |
Niet in tweevoud opmaken van het betalingsbewijs door de leverancier van gasolie, met hierin het nummer behorend bij het tegoed, aantal liters gasolie, bedrag van de betaalde afvalbeheerbijdrage, datum en tijdstip van bunkering | € 500 | BVW4a.004 | |
Niet aanbieden door de leverancier van een andere betalingsmogelijkheid aan de eigenaar van het schip | € 200 | BVW4a.005 | |
21, tweede lid, onderdeel a | Niet in drievoud invullen van de schuldbekentenis door de schipper namens de eigenaar van het schip | € 200 | BVW4a.006 |
21, tweede lid, onderdeel b | Niet in drievoud invullen van de machtiging door de schipper namens de eigenaar van het schip | € 200 | BVW4a.007 |
Niet opmaken van een schriftelijke bunkerverklaring, met daarin de volgende gegevens: naam en adres eigenaar schip, naam en adres leverancier, geleverde aantal liters, naam en nummer schip, naam schipper, hoogte afvalbeheerbijdrage, plaats en datum van handeling | € 500 | BVW4a.008 | |
Niet door de leverancier aan de bunkerverklaring hechten van betalingsbewijs, schuldbekentenis of machtiging | € 200 | BVW4a.009 | |
Niet ondertekenen van de bunkerverklaring door de leverancier | € 200 | BVW4a.010 | |
Niet ondertekenen van de bunkerverklaring door de schipper | € 200 | BVW4a.011 | |
Niet aan de schipper ter hand stellen van de bunkerverklaring | € 250 | BVW4a.012 | |
Niet bewaren door de leverancier van de opgemaakte en ondertekende bunkerverklaring in zijn administratie | € 500 | BVW4a.013 | |
Niet door de schipper hechten van betalingsbewijs, schuldbekentenis of machtiging aan afschrift van de bunkerverklaring | € 50 | BVW4a.014 | |
Niet door de schipper bewaren van het afschrift, alsmede een door hem ontvangen afschrift van een buiten Nederland opgemaakte bunkerverklaring gedurende min. 6 maanden | € 500 | BVW4a.015 | |
Niet door de leverancier elke maand aanleveren van de volgende gegevens aan de aangewezen dienst: naam eigenaar, het geleverde aantal liters gasolie, naam en nummer schip, wijze en bedrag van betaling | € 500 | BVW4a.016 | |
Niet door de leverancier onverwijld melden van storing aan de pinautomaat | € 200 | BVW4a.017 |