Einde inhoudsopgave
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/3.4.1
3.4.1 Grieven
Mr. G.C.C. Lewin, datum 08-01-2010
- Datum
08-01-2010
- Auteur
Mr. G.C.C. Lewin
- JCDI
JCDI:ADS445082:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
HR 3 februari 2006 (BudéfGeju), NJ 2006, 120 (NL), rov. 43.
HR 17 december 1993 (Groeneveld/TDS), NJ 1994, 274, m.nt. EAA (C), rov. 33; HR 21 december 2001 (Caribic/Town House), NJ 2004, 34, m.nt. DA (M), rov. 33; HR 15 november 2002 (Van der Valk/Curaao), NJ 2004, 410 (C), rov. 33.
HR 20 december 2002 (MatosfNederlandse Antillen II), NJ 2003, 230 (C), rov. 3.4; conclusie A-G Bakels onder 2.2 voor HR 9 juli 1999 (LowstatefMCB), NJ 1999, 699 (C); Tillema/Tjittes 1993, p. 90; Rutgers 2001, p. 260; Tillema 2003, p. 243; De Boer 2005, p. 1982; Van Mierlo 2005, p. 855.
Haak 1990, p. 4.
Conclusie P-G Hartkamp onder 7 voor HR 21 december 2001 (Caribic/Town House), NJ 2004, 34, m.nt. DA (M).
De Hoge Raad heeft grieven gedefinieerd als: alle gronden die de appellant aanvoert ten betoge dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd.1 De wet gebruikt de term grieven niet, maar uitsluitend de term middelen (art. 271, 274, 281a en 429o).
De definitie maakt duidelijk dat ook bij een betoog dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd op een grond die in eerste aanleg niet was aangevoerd en die de eerste rechter ook niet behoefde aan te vullen of kon aanvullen, sprake is van een grief. Een grief behoeft dus geen verwijt aan de eerste rechter in te houden.
M.i. houdt een door de appellant in hoger beroep gedaan bewijsaanbod ook een grief in: de appellant betoogt daarmee (al dan niet impliciet) dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd op de grond dat de juistheid van de te bewijzen stelling moet worden aangenomen.
Ondanks voornoemde definitie wordt de term grief, ook door de Hoge Raad, in een ander opzicht in twee betekenissen gebruikt. Bij de memorie van grieven geldt het volgende: als de appellant vijf teksten formuleert die hij nummert als 'grief 1' tot en met 'grief 5', al dan niet met een toelichting erbij, stelt de rechter vast dat er vijf grieven zijn aangevoerd. Het komt zeer vaak voor dat bij één grief meer gronden worden aangevoerd ten betoge dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd, en ook (omgekeerd) dat als verschillende grieven gepresenteerde betogen in wezen telkens dezelfde grond voor vernietiging aanvoeren. Dat is echter niet van belang bij het vaststellen van het aantal grieven. Bij memorie van grieven bepaalt appellant dus zelf wat een grief is. In die betekenis wordt een grief ook wel 'appelgrief genoemd. Indien de rechter door middel van uitleg van de memorie van grieven de in wezen aangevoerde gronden vaststelt, pleegt hij te spreken van 'klachten' of 'bezwaren'.
Daarnaast bestaat er jurisprudentie over het begrip 'nieuwe grief. Ook dit betreft gronden die de appellant aanvoert ten betoge dat de bestreden uitspraak behoort te worden vernietigd, maar deze gronden zijn later dan bij memorie van grieven aangevoerd. Deze gronden worden meestal door de appellant niet als grief aangeduid. Bij nieuwe grieven gaat het om nieuwe klachten, d.w.z. nieuwe betogen waarvan de rechter door middel van uitleg vaststelt dat sprake is van een nieuw aangevoerde vernietigingsgrond.
Zowel de beoordeling van de vraag welke vernietigingsgronden de appellant aanvoert bij zijn appelgrieven2 als de beoordeling van de vraag of hetgeen de appellant na de memorie van grieven nog aanvoert nieuwe grieven bevat, berust op aan de appelrechter voorbehouden uitleg van de gedingstukken, die in cassatie slechts op begrijpelijkheid kan worden getoetst.
Zoals in paragraaf 2.14 is vermeld, is de appellant niet verplicht grieven aan te voeren. Om die reden wordt vaak gezegd dat het Antilliaanse/Arubaanse procesrecht in hoger beroep geen grievenstelsel kent. De Hoge Raad en vele anderen gebruiken die uitdrukking.3
In verreweg de meeste gevallen worden wel grieven aangevoerd. De grieven zijn van groot belang voor de procedure. Daarom spreek ik liever van een afgezwakt grievenstelsel. Haak spreekt (terecht) van een van het Nederlandse recht afwijkend grievenstelsel.4 De opvatting van P-G Hartkamp dat de Antilliaanse/Arubaanse appelrechter vrij is om een zaak naar eigen inzicht te beoordelen gaat in haar algemeenheid te ver.5