Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/320
Medeplegen afpersing. Heeft hof ten onrechte niet beslist op uitdrukkelijk onderbouwd standpunt m.b.t. onbetrouwbaarheid van tot bewijs gebezigde verklaring van getuige? HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met 20/00122 en 20/00225.
HR 15-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:361
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 maart 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
20/00244
- Conclusie
A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:361, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:148, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2022
Essentie
Medeplegen afpersing. Heeft hof ten onrechte niet beslist op uitdrukkelijk onderbouwd standpunt m.b.t. onbetrouwbaarheid van tot bewijs gebezigde verklaring van getuige? HR: art. 81 lid 1 RO. Samenhang met 20/00122 en 20/00225.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 20/00244
Datum 15 maart 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 januari 2020, nummer 21-001219-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. D.J.M.W. Paridaens:
Inleiding
1. De verdachte is bij arrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.