RvdW 2023/57:Eendaadse samenloop van deelneming aan terroristische organisatie (art. 140a Sr) en voorbereiden en/of bevorderen van brandstichting, moord en doodslag te begaan met terroristisch oogmerk (art. 176b lid 2 Sr, art. 289a lid 2 Sr en art. 96 lid 2 Sr). Syriëganger. Heeft organisatie Ahrar al-Sham plegen van terroristische misdrijven tot oogmerk? In art. 140a Sr is strafbaar gesteld deelneming aan organisatie die tot oogmerk heeft plegen van terroristische misdrijven. Oogmerk van organisatie — een samenwerkingsverband in al dan niet wisselende samenstelling — moet daarom zijn gericht op plegen van (specifieke) misdrijven die zijn opgesomd in art. 83 Sr, mits die worden begaan met het in art. 83a Sr omschreven terroristisch oogmerk (vgl. NJ 2019/262). Hof heeft onder meer vastgesteld dat Ahrar al-Sham een radicaal-islamitische beweging betrof die onder meer was gericht op het stichten van op shari’a gebaseerde theocratische republiek onder toezicht van religieuze geleerden. Organisatie volgde aanvankelijk sektarisch wereldbeeld en agenda van sektarische haat jegens Alawieten en Sjiieten. Leider van Ahrar al-Sham heeft opgeroepen tot gebruik van geweld tegen Alawitische of sjiitische bevolkingsgroepen. Nadien heeft organisatie, ook na zomer van 2013, geen afstand genomen van haar eerdere expliciet sektarisch geweld of dat van haar bondgenoten met wie de organisatie intensief militair samenwerkte. Militaire operaties van Ahrar al-Sham waren onder meer gericht tegen Alawitische en sjiitische burgerbevolking. Verder heeft hof met betrekking tot door Ahrar al-Sham gepleegde misdrijven onder meer vastgesteld dat organisatie in augustus 2013 heeft deelgenomen aan offensief in Syrische provincie Latakia. Tachtig procent van bevolking van deze provincie bestaat uit Alawieten. Tijdens offensief heeft slachting onder ongewapende burgers plaatsgevonden. Voor dit sektarisch bloedbad is Ahrar al-Sham medeverantwoordelijk. Daarnaast heeft Ahrar al-Sham zich schuldig gemaakt aan gijzeling van burgers. Zij koos daarbij bewust vrouwen en kinderen uit om te gijzelen en te ruilen tegen door vijand genomen gevangenen. Verder is Ahrar al-Sham vanaf 2012 tot en met 2016 betrokken geweest bij belegering van steden en dorpen. Deze belegering had onder meer tot doel uitoefenen van druk op inwoners van stad. Bij deze belegeringen werd burgers medische en humanitaire hulp ontzegd. Het mede op deze vaststellingen gebaseerde oordeel van het hof dat organisatie Ahrar al-Sham tot oogmerk heeft plegen van terroristische misdrijven a.b.i. art. 140a Sr getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Volgt verwerping.