RvdW 2023/50:Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, art. 285 lid 1 Sr. Opgave van bewijsmiddelen a.b.i. art. 359 lid 3 Sv. Heeft verdachte op tz. in hoger beroep het bewezenverklaarde bekend, nu hij heeft ontkend dat hij mes tegen keel van aangever heeft gehouden? Uit p-v van tz. in h.b., inhoudende dat verdachte uitdrukkelijk heeft ontkend dat hij mes op keel van aangever heeft geplaatst of gezet, volgt dat middel terecht klaagt over ’s hofs oordeel dat verdachte tlgd. heeft ‘bekend’. Dat hoeft echter in dit specifieke geval vanwege ontbreken van redelijk belang bij klacht niet tot cassatie te leiden, omdat hof, naast opgave van b.m., in zijn arrest ook redengevende inhoud van die b.m. heeft opgenomen. Daardoor voldoet bewijsvoering aan eis van art. 359 lid 3 (eerste volzin) Sv. Volgt verwerping. CAG (strekking): vernietiging.