Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/1174
Verordening Brussel I-bis. Alternatieve bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst; begrip overeenkomst voor de ‘verstrekking van diensten’ in de zin van art. 7 punt 1 onder b); precontractuele overeenkomst betreffende sluiting van franchiseovereenkomst.
HvJ EU 14-09-2023, ECLI:EU:C:2023:675 (EXTÉRIA)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
14 september 2023
- Magistraten
M.L. Arastey Sahún, F. Biltgen, J. Passer
- Zaaknummer
C-393/22
- Conclusie
A-G M. Campos Sánchez-Bordona
- Roepnaam
EXTÉRIA
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2023:675, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 14‑09‑2023
- Wetingang
Art. 7 Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Verordening Brussel I-bis)
Essentie
EXTÉRIA s.r.o. tegen Spravime, s.r.o.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door de Nejvyšši soud (hoogste rechter in burgerlijke en strafzaken, Tsjechië) bij beslissing van 5 mei 2022.
Verordening Brussel I-bis. Alternatieve bevoegdheid ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst; begrip overeenkomst voor de ‘verstrekking van diensten’ in de zin van art. 7 punt 1 onder b); precontractuele overeenkomst betreffende sluiting van franchiseovereenkomst.
Art. 7 punt 1 onder b) Verordening Brussel I-bis moet aldus worden uitgelegd dat een precontractuele overeenkomst betreffende de sluiting van een franchiseovereenkomst die voorziet in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.