Einde inhoudsopgave
Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba (BPP nr. VII) 2010/1.5
1.5 Rechterlijke organisatie in hoger beroep
Mr. G.C.C. Lewin, datum 08-01-2010
- Datum
08-01-2010
- Auteur
Mr. G.C.C. Lewin
- JCDI
JCDI:ADS443859:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Monte 1954, p. 4.
Art. 46 Reglement RI, zoals ingevoerd bij de Verordening houdende toekenning van regtsmagt in burgerlijke zaken aan den Raad van Justitie op het eiland St. Martin en instelling van een Raad van Justitie op het eiland St. Eustatius, PB 1875 no. 6; hernummerd tot art. 44 en gewijzigd bij de Verordening houdende ontneming van regtsmagt in burgerlijke zaken aan de Raden van Justitie op de eilanden St. Martin N.G. en St. Eustatius, PB 1905 no. 9.
Art. 34 RI, zoals gewijzigd bij Landsverordening van 3 januari 1949, PB 1949 no. 2, inwin art 3 en bij Landsverordening van 12 december 1960, PB 1960 no. 225, inwin 11 januari 1961, PB 1961 no. 9.
In het Antilliaans Juristenblad 1951, eerste jaargang, p. 62, wordt als mededeling van de president van het Hof vermeld dat met ingang van 1 augustus a.s het Hof geregeld op Aruba zitting zal houden. Bondam 1954, p. 143, vermeldt dat het Hof op Aruba zitting houdt. Van Dijk 1983, p. 661, vermeldt dat de Hofcombinatie regelmatig naar Aruba gaat.
Fliek 1969, p. 45-46, lijkt ervan uit te gaan dat het Hof geen zitting houdt op Sint Maarten. Sjiem Fat 1969, p. 227, vermeldt dat er op Sint Maarten geen advocaten gevestigd zijn. Van Dijk 1983, p. 661, vermeldt dat de Hofcombinatie regelmatig naar Sint Maarten gaat. Op Sint Maarten zijn in hoger beroep uitgesproken: HvJNA 5 april 1979 (Island GEM/Mullet Bay Beach Hotel Employees Association), 1979 nr. 45 en HvJNA 8 januari 1980 (Island GEM/Philips), 1980 nr. 7. Rond die tijd zijn ook vonnissen in hoger beroep van zaken uit Sint Maarten uitgesproken op Curacao. Oudere vonnissen in hoger beroep die op Sint Maarten zijn uitgesproken, heb ik niet aangetroffen in het archief van het Hof op Curacao, dat teruggaat tot 1975. In de jaren negentig is de frequentie van de Hofreizen naar Sint Maarten verhoogd van gemiddeld eens in de twee maanden tot eens in de zes weken.
Het Regeringsreglement van 1815 stelde de mogelijkheid open dat partijen van in eerste aanleg gewezen uitspraken in hoger beroep komen bij een door de wet aan te wijzen rechtscollege (art. 56). Bij Regeringsreglement van 1828 werd hoger beroep tegen de vonnissen van de rechtbank opengesteld bij het Gerechtshof in Suriname. Deze rechtsgang bleef bestaan totdat op 1 mei 1869 het Hof van Justitie op Curaçao werd geïnstalleerd.1 Toen werd de situatie als volgt: van de door de kantonrechters gewezen vonnissen stond hoger beroep open bij het Hof van Justitie (art. 332 Rv; art. 44 RI); van de door het Hof van Justitie in eerste aanleg gewezen vonnissen stond hoger beroep open bij de Hoge Raad (zie hierna paragraaf 1.6).
In de periode 1875-1904 stond ook van uitspraken van de raden van justitie hoger beroep open bij het Hof van Justitie.2
De herzieningen van 1919 en 1941 brachten geen wijziging in de rechterlijke organisatie in hoger beroep als zodanig, maar wel trad, zoals hiervoor in paragraaf 1.4 is vermeld, het Hof van Justitie vanaf 1919 vrijwel niet meer op als eerste rechter en werd de personele unie in 1919 ingevoerd en in 1941 veralgemeniseerd.
De herziening van 1919 leidde er niet toe dat de appelrechter ging reizen. In 1949 is bepaald dat het op Curacao gevestigde Hof van Justitie mede zitting houdt op Aruba en in 1961 is hieraan toegevoegd dat het Hof van Justitie zitting kan houden op de andere eilanden.3 Aangenomen moet worden het Hof van Justitie voordien ook al zitting kon houden op Aruba en de andere eilanden. Met ingang van 1 augustus 1951 is het Hof van Justitie daadwerkelijk op regelmatige basis zittingen in hoger beroep gaan houden op Aruba.4 Veel later, vermoedelijk rond 1980, is het Hof van Justitie dat ook gaan doen op Sint Maarten.5 Thans houdt het Hof in beginsel maandelijks zitting in Aruba, eenmaal in de zes weken op Sint Maarten en (praktisch) nooit op Bonaire, Sint Eustatius of Saba.
De Samenwerkingsregeling van 1986 heeft het Hof zijn huidige naam gegeven en bevat een bepaling over de zittingsplaatsen van het Hof (art. 46). De bepaling is uitgewerkt in art. 13 ELRO. Deze bepalingen houden geen wijziging in van de sinds 1961 bestaande situatie.