RvdW 2022/1035:Diefstal, art. 310 Sr. Opgave bewijsmiddelen a.b.i. art. 359 lid 3 Sv en verzuim m.b.t. opgave van redengevende feiten en omstandigheden in bewijsmiddelen. Kon hof gedeeltelijk volstaan met opgave bewijsmiddelen, terwijl raadsman vrijspraak heeft bepleit? V.zv. middel klaagt dat hof heeft volstaan met opgave bewijsmiddelen a.b.i. art. 359 lid 3 Sv (tweede volzin), berust het op verkeerde lezing van ’s hofs uitspraak. Hof heeft immers niet overwogen dat het heeft volstaan met opgave van bewijsmiddelen v.zv. verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend maar heeft klaarblijkelijk (naast bewijsmiddel 1) gehele inhoud van de als bewijsmiddelen 2 en 3 genoemde p-v’s aangemerkt als redengevende feiten en omstandigheden voor beslissing dat feit door verdachte is begaan. V.zv. middel klaagt over ’s hofs verzuim om redengevende inhoud van bewijsmiddelen 2 en 3 op te nemen, is het gelet op art. 359 lid 3 (eerste volzin) Sv terecht voorgesteld. A.g.v. dit verzuim is bewezenverklaring niet toereikend gemotiveerd. Volgt vernietiging en terugwijzing. CAG: terechte klacht maar geen cassatie, nu desbetreffende pagina’s moeiteloos kunnen worden teruggevonden in procesdossier.