Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/846
Klimop-zaak; term ‘ongebruikelijke transactie’ als bedoeld in art. 1 en 9 Wet MOT (oud) heeft mede feitelijke betekenis; art. 44 Sr ten onrechte toegepast, toch geen cassatie wegens gebrek aan belang.
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1392
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/01218
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1392, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:568, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑10‑2015
- Wetingang
Art. 44 Sr; art. 261 Sv; art. 1, 9 Wet MOT (oud); art. 1, 16 WWFT
Essentie
Klimop-zaak.
1. De term ‘ongebruikelijke transactie’ als bedoeld in art. 1 en 9 Wet MOT (oud) heeft mede feitelijke betekenis.
2. De in art. 44 Sr genoemde omstandigheden kunnen alleen tot verhoging van het strafmaximum leiden indien zij aan de verdachte zijn tenlastegelegd en door middel van wettige bewijsmiddelen zijn bewezen. Onvoldoende belang bij cassatie gelet op hoogte opgelegde gevangenisstraf.
Vervolg op Hof Amsterdam 27 februari 2015, NJFS 2015/109.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 27 februari 2015, nummer 23/000340-13, in de strafzaak tegen: K. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.