RvdW 2016/809
Onteigening. Schadeloosstelling; eliminatieregel art. 40c Ow; eliminatie van aan onteigende gegeven bestemming in bestemmingsplan; criteria; werk waarvoor onteigend wordt; plannen bestaande in algemene ruimtelijke beleidsvisies en door deze plannen gewekte verwachtingen m.b.t. gebruiksmogelijkheden gronden; invloed op waardebepaling onteigende.
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 juli 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perro
- Zaaknummer
15/01476
- Conclusie
Wnd. A-G mr. J.C. van Oven
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Onteigeningsrecht (V)
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1506, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:345, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑03‑2015
- Wetingang
Art. 40c Ow
Essentie
Onteigening. Schadeloosstelling; eliminatieregel art. 40c Ow; eliminatie van aan onteigende gegeven bestemming in bestemmingsplan; criteria; werk waarvoor onteigend wordt; plannen bestaande in algemene ruimtelijke beleidsvisies en door deze plannen gewekte verwachtingen m.b.t. gebruiksmogelijkheden gronden; invloed op waardebepaling onteigende.
De rechtbank heeft haar oordeel dat de bestemmingen die ingevolge het Inpassingsplan op het onteigende rusten, bij de waardebepaling van het onteigende moeten worden geëlimineerd, daarop gebaseerd dat de volgens het Inrichtingsplan op het onteigende aan te leggen werken, de werken zijn waarvoor wordt onteigend als bedoeld in art. 40c Ow en dat het van na dit Inrichtingsplan ...