Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/850
Art. 197 Sr en Terugkeerrichtlijn. Rechter die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt wegens handelen in strijd met art. 197 Sr, dient zich ervan te vergewissen dat de stappen van de in de terugkeerrichtlijn vastgelegde terugkeerprocedure zijn doorlopen en daarvan in de motivering van zijn beslissing blijkt dient te geven. In casu is dat geschied.
HR 05-07-2016, ECLI:NL:HR:2016:1408
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel als voorzitter, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/00737
- Conclusie
A-G mr. W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1408, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:598, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑06‑2016
Essentie
Art. 197 Sr en Terugkeerrichtlijn. Rechter die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt wegens handelen in strijd met art. 197 Sr, dient zich ervan te vergewissen dat de stappen van de in de terugkeerrichtlijn vastgelegde terugkeerprocedure zijn doorlopen en daarvan in de motivering van zijn beslissing blijkt dient te geven. In casu is dat geschied.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 11 december 2014, nummer 23/002927-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv.: mrs. R.J. Baumgardt en P.C.M. Ouwens, te Spijkenisse.