Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 595
Niet melden dat inrichting in werking is: geen boos opzet vereist.
HR 21-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2684
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 april 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
07/10925 E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BH2684
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - algemene regels
Milieurecht / Inrichtingen en activiteiten - vergunningen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH2684, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑04‑2009
- Wetingang
Wet milieubeheer art. 8.41; Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer (oud) art. 8; Wet op de economische delicten art. 2 lid 1
Essentie
Voor het bewijs dat verdachte opzettelijk niet (tijdig) heeft voldaan aan zijn verplichting aan het bevoegd gezag te melden dat hij inrichtingen in werking had, is niet vereist dat het opzet ook is gericht op het niet naleven van de in de bewezenverklaring bedoelde wettelijke verplichting cfm het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer (vgl. HR NJ 2007, 544).
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, Economische Kamer, van 30 oktober 2006, nummer 21/002646-05, in de strafzaak tegen H.L.R.R. Adv. mr. H.H. van Steijn, te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.