Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 579
Vorderingen die ten tijde van de faillietverklaring tot het vermogen van de gefailleerde behoren, zijn in beginsel vatbaar voor overdracht door de curator aan een derde (art. 3:83 lid 1 BW).
HR 24-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BF3917 (Dekker/Lutèce)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 april 2009
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
C07/108HR
- Conclusie
A-G Verkade
- LJN
BF3917
- Roepnaam
Dekker/Lutèce
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Insolventierecht / Faillissement
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2009:BF3917, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 24‑04‑2009
ECLI:NL:HR:2009:BF3917, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑04‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑03‑2007
- Wetingang
Essentie
Vorderingen die ten tijde van de faillietverklaring tot het vermogen van de gefailleerde behoren, zijn in beginsel vatbaar voor overdracht door de curator aan een derde (art. 3:83 lid 1 BW).
De vernietiging krachtens de faillissementspauliana werkt alleen ten opzichte van de boedel. Dit en de voor de vernietiging door de wet gestelde eis van benadeling brengen mee dat de vernietiging geen verdere strekking heeft dan dat de rechtsgevolgen van de vernietigde rechtshandeling niet tegenover de boedel kunnen worden ingeroepen voorzover de boedel door die rechtsgevolgen wordt benadeeld.
Hoewel de door de curator in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.