Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 604
Hof heef ten onrechte niet gereageerd op uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat er geen sprake was van wederrechtelijk toe-eigenen.
HR 21-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH0568
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 april 2009
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, J.W. Ilsink, W.F. Groos
- Zaaknummer
07/12091
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BH0568
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH0568, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑04‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH0568, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑01‑2009
Essentie
Hof heef ten onrechte niet gereageerd op uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat er geen sprake was van wederrechtelijk toe-eigenen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 27 december 2006, nummer 23/002376-03, in de strafzaak tegen: [Verdachte]. Adv. mr. J. Goudswaard, te 's‑Gravenhage.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Geding in cassatie
1.1.
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Goudswaard, advocaat te 's-Gravenhage, bij schriftuur en aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.