Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/321
Art. 197 Sr en Terugkeerrichtlijn. Hof heeft verdachte onder meer wegens verblijf in Nederland na ongewenstverklaring veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. ’s Hofs kennelijke oordeel dat de stappen van de terugkeerprocedure doorlopen waren zodat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kon worden opgelegd, is niet zonder meer begrijpelijk. Samenhang met 15/05752.
HR 20-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:226
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 februari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05754
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Vreemdelingenrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:226, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1537, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2017
Essentie
Art. 197 Sr en Terugkeerrichtlijn. Hof heeft verdachte onder meer wegens verblijf in Nederland na ongewenstverklaring veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. ’s Hofs kennelijke oordeel dat de stappen van de terugkeerprocedure doorlopen waren zodat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kon worden opgelegd, is niet zonder meer begrijpelijk. Samenhang met 15/05752.
Partij(en)
20 februari 2018
Strafkamer
nr. S 15/05754
IV/MM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 20 oktober 2015, nummer 22/000854-15, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.