Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/317
Overval op bezorger van eetgelegenheid. Medeplichtigheid aan poging tot afpersing en/of diefstal met geweld in vereniging, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft. Voor medeplichtigheid vereist opzet. Opzet medeplichtige behoeft niet gericht te zijn op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, daaronder begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan.
HR 20-02-2018, ECLI:NL:HR:2018:248
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 februari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/03546
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:248, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑02‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1544, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑11‑2017
Essentie
Overval op bezorger van eetgelegenheid. Medeplichtigheid aan poging tot afpersing en/of diefstal met geweld in vereniging, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft. Voor medeplichtigheid vereist opzet. Opzet medeplichtige behoeft niet gericht te zijn op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, daaronder begrepen of het gronddelict al dan niet in deelneming wordt begaan.
Partij(en)
20 februari 2018
Strafkamer
nr. S 15/03546
AP/MM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 16 juli 2015, nummer 22/002433-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.