Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/IX.5.4.5
IX.5.4.5 Raamovereenkomsten en bestendige handelsrelatie
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS355259:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. ook: Houwing 1940, p. 82.
Dit is anders indien de raamovereenkomst voor een van de partijen de verplichting bevat om op verzoek van de ander goederen of diensten te verstrekken of af te nemen. Zie nrs. 938 en 939.
Vgl. ook: Broekveldt 2003, p. 171. Anders: Hof ’s-Hertogenbosch 23 september 2003, JOR 2003/269, m.nt. Molkenboer, waar in verband met onverschuldigde betaling een “langdurige zakelijke relatie” kennelijk zonder meer als een rechtsverhouding is aangemerkt. Vgl. in gelijke zin het vonnis a quo van Vzr. Rb. Roermond 18 maart 2003, JOR 2003/128, m.nt. Wessels.
Zie over dit onderscheid: Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-I* 2008, nrs. 275 e.v. en Streefkerk 2006, nr. 17. Vgl. verder: Hof Arnhem 23 januari 2001, JOR 2001/101 (Lanfermeijer/SNS Bank), waar met betrekking tot de stille verpanding door een assurantietussenpersoon van diens toekomstige rechten op provisie werd geoordeeld, dat de op enig moment tussen de tussenpersoon en de verzekeraar bestaande rechtsverhouding ingevolge art. 13 Wet assurantiebemiddelingsbedrijf wordt bepaald door de inhoud en omvang van de op dat moment tot de portefeuille behorende verzekeringen en niet door later nog af te sluiten verzekeringen. Vgl. ook: Rb. Rotterdam 22 november 2001, JOR 2002/35, m.nt. Faber onder JOR 2002/38.
Vgl. HR 21 januari 2000, NJ 2000, 237 (Stet/Braaksma).
Vgl. Mijnssen 2010, p. 50-51 en p. 58.
Dit geldt niet voor een bank- of girorekening. De rekeningovereenkomst is de ontstaansbron van de vorderingen die de rekeninghouder op de bank- of giroinstelling verkrijgt ter zake van crediteringen van de rekening. Blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad worden de vorderingen ter zake van crediteringen van de rekening echter niet ‘rechtstreeks’ uit de rekeningovereenkomst verkregen.
941. Raamovereenkomst die uitsluitend algemene voorwaarden bevat; bestendige (handels)relatie. Of aan de grondslageis wordt voldaan, staat evenmin vast in geval van een raamovereenkomst die uitsluitend de (algemene) voorwaarden bevat waaronder toekomstige overeenkomsten zullen worden aangegaan, zonder dat de cedent/pandgever of de schuldenaar zich in deze raamovereenkomst reeds tot het sluiten van die overeenkomsten verplicht.1 Weliswaar bestaat er een rechtsverhouding tussen de cedent en de toekomstige schuldenaar, maar de raamovereenkomst geeft de cedent op zichzelf nog niet voldoende uitzicht op het verkrijgen van een vordering.2 Daarvoor is nodig dat de cedent en de schuldenaar besluiten om werkelijk met elkaar te contracteren. Bijkomende omstandigheden kunnen echter met zich brengen dat de raamovereenkomst als het begin moet worden gezien – eventueel ex post te beoordelen – van een meeromvattende rechtsverhouding waarvan de later tot stand te brengen overeenkomsten deel uitmaken. Het enkele feit dat er tussen partijen een min of meer bestendige handelsrelatie bestaat doordat zij regelmatig zaken met elkaar doen en waarvan de raamovereenkomst wellicht het begin is, is daarvoor niet voldoende.3 Dit blijkt ook uit de regeling van art. 6:52 lid 2 BW met betrekking tot opschorting, waar eveneens wordt onderscheiden tussen verbintenissen uit dezelfde rechtsverhouding en verbintenissen die voortvloeien uit “zaken de partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan”.4
Een stille cessie of verpanding bij voorbaat van alle vorderingen die uit een bestendige (handels)relatie voortvloeien, is slechts mogelijk voor zover op grond van de omstandigheden van het geval en uitleg van de tussen partijen bestaande verhouding tot de conclusie kan worden gekomen dat alle overeenkomsten die binnen de (handels)relatie worden aangegaan onderdeel zijn van een en dezelfde rechtsverhouding. Een aanwijzing daarvoor zou kunnen zijn dat partijen beogen met de overeenkomsten die zij sluiten een bepaald gemeenschappelijk doel te realiseren. Andere aanwijzingen kunnen zijn: (i) een verrekeningsbeding dat inhoudt dat de schuldenaar zijn schulden uit de verschillende overeenkomsten kan verrekenen met zijn vorderingen uit de overeenkomsten,5 (ii) een clausule in de raamovereenkomst die inhoudt dat alle overeenkomsten die partijen onder de raamovereenkomst met elkaar aangaan, worden geacht tezamen een overeenkomst te vormen (‘single agreement clause’) of (iii) een afwikkelingsregeling in de raamovereenkomst met betrekking tot alle uitstaande contracten voor het geval van insolventie van een van beide partijen.
Het voorgaande geldt ook voor een rekening-courantovereenkomst. Op zichzelf verkrijgt de cedent/pandgever uit deze overeenkomst geen vorderingen. De rekening-courantovereenkomst is niet de ontstaansbron van vorderingen.6 Zij is slechts een hulpovereenkomst. De overeenkomst houdt in dat bepaalde vorderingen die partijen over en weer op elkaar verkrijgen, van rechtswege met elkaar worden verrekend met dien verstande dat op elk moment slechts het saldo verschuldigd is. De vorderingen vinden hun ontstaansbron in andere rechtshandelingen.7 Ook hier geldt echter dat het afhankelijk van de omstandigheden van het geval mogelijk is, dat de rekening-courantovereenkomst het begin markeert van een meeromvattende rechtsverhouding waaruit vorderingen worden verkregen.