Burgerlijk Wetboek Boek 6
Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 6:artikel 52
Burgerlijk Wetboek Boek 6
Artikel 52 [Opschortingsbevoegdheid]
Geldend
1.
Een schuldenaar die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, is bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen.
2.
Een zodanige samenhang kan onder meer worden aangenomen ingeval de verbintenissen over en weer voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of uit zaken die partijen regelmatig met elkaar hebben gedaan.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.