Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 119 Technische bijstand van de lidstaten
Geldend
Geldend vanaf 02-08-2018
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2018.
- Bronpublicatie:
18-07-2018, PbEU 2018, L 193 (uitgifte: 30-07-2018, regelingnummer: 2018/1046)
- Inwerkingtreding
02-08-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-07-2018, PbEU 2018, L 193 (uitgifte: 30-07-2018, regelingnummer: 2018/1046)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het bedrag van de Fondsen dat aan technische bijstand in een lidstaat wordt toegewezen, mag niet meer bedragen dan 4 % van het totale bedrag van de Fondsen dat is toegewezen aan operationele programma’s in het kader van de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’.
Een lidstaat mag rekening houden met de specifieke toewijzing voor het YEI bij de berekening van het maximum van het totale bedrag van de middelen dat is toegewezen voor technische bijstand ten behoeve van de lidstaat.
2.
Onverminderd lid 1 mag de toewijzing uit een Fonds voor technische bijstand niet meer bedragen dan 10 % van de totale toewijzing van dat Fonds voor operationele programma's in een lidstaat voor elke regiocategorie van in voorkomend geval de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’.
3.
In afwijking van artikel 70, leden 1 en 2, kunnen concrete acties inzake technische bijstand buiten het programmagebied, doch binnen de Unie, worden uitgevoerd, op voorwaarde dat zij aan het operationele programma of, in het geval van een operationeel programma voor technische bijstand, aan de andere betrokken programma's ten goede komen.
4.
In het geval van de structuurfondsen, indien de toewijzingen als bedoeld in lid 1 worden aangewend ter ondersteuning van concrete acties inzake technische bijstand die samen genomen betrekking hebben op meer dan één regiocategorie, kunnen de uitgaven van de acties worden uitgevoerd krachtens een prioriteitsas waarbij verschillende regiocategorieën worden gecombineerd en kan er een pro rata grondslag worden toegepast, rekening houdend met de respectieve toewijzingen aan de verschillende regiocategorieën van het operationeel programma of de toewijzing aan elke regiocategorie als een aandeel in de totale toewijzing van de lidstaat.
5.
In afwijking van lid 1 kan, indien de totale toewijzing uit de fondsen aan een lidstaat in het kader van de doelstelling ‘Investeren in groei en werkgelegenheid’, niet meer dan 1 000 000 000 EUR bedraagt, de toewijzing voor technische bijstand worden verhoogd tot ofwel 6 % van die totale toewijzing ofwel 50 000 000 EUR, indien dit laatste bedrag lager is.
5 bis.
De beoordeling van de eerbiediging van de percentages wordt op het tijdstip van de vaststelling van het operationale programma uitgevoerd.
6.
Technische bijstand wordt verleend in de vorm van een prioriteitsas van één Fonds binnen een operationeel programma of in de vorm van een specifiek operationeel programma of in beide vormen.