RvdW 2024/164:Vergismoord in Katendrecht. (Poging tot) moord (meermalen gepleegd) (art. 289 Sr), voorhanden hebben van vuurwapen en munitie (art. 26 lid 1 WWM) en vernieling van auto en van gevel, raam en gokkast van café (art. 350 lid 1 Sr). 1. Bewijsklacht. Kon onderdeel van requisitoir A-G als bewijsmiddel worden gebruikt? Art. 344 lid 1 onder 5 Sv. 2. Schriftuur benadeelde partij (vader van slachtoffer moord). Kon hof oordelen dat niet aannemelijk is gemaakt dat schadeposten ‘verhuiskosten’, ‘medicatie’ en ‘eigen risico’ kunnen worden gerekend tot shockschade dan wel zijn gemaakt als rechtstreeks gevolg van bewezenverklaarde? 3. Schriftuur benadeelde partijen (zussen van slachtoffer moord). Beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van b.p.’s in hun vorderingen t.z.v. shockschade. Heeft hof miskend dat tot toewijzing van vordering kan worden overgegaan indien rapportage van deskundige wordt overgelegd, ook als in die rapportage geen diagnose van een in psychiatrie erkend ziektebeeld wordt gesteld? 4. Schriftuur benadeelde partij (moeder van slachtoffer moord). Beslissing omtrent vordering tot vergoeding van immateriële schade. Heeft hof ‘confrontatiecriterium’ op juiste wijze toegepast? HR: art. 81 lid 1 RO.