Einde inhoudsopgave
Arbeidsomstandighedenregeling
Artikel 1.12 Vergoeding uitvoeringskosten aangewezen instelling als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
19-09-2017, Stcrt. 2017, 54143 (uitgifte: 27-09-2017, regelingnummer: 2017-0000141129)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2017, Stcrt. 2017, 54143 (uitgifte: 27-09-2017, regelingnummer: 2017-0000141129)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Arbeidsrecht / Algemeen
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid re-integratie (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
De minister en de door de minister aangewezen instelling, bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet leggen jaarlijks de afspraken over de uitoefening van de taken door de aangewezen instelling en de samenwerking vast in uitvoeringsafspraken.
2.
Op verzoek van en in overleg met de minister dient de aangewezen instelling uiterlijk 1 december van enig kalenderjaar een jaarplan in voor het daaropvolgende kalenderjaar. Het jaarplan bevat een begroting. De minister beslist over de goedkeuring van het jaarplan.
3.
Op verzoek van de minister en in overleg met de aangewezen instelling kunnen gedurende het kalenderjaar wijzigingen in het jaarplan worden aangebracht indien deze verband houden met nadere afspraken die in het verlengde liggen van de gemaakte uitvoeringsafspraken, bedoeld in het eerste lid. De minister beslist over de goedkeuring van een wijziging in het jaarplan.
4.
De minister en de aangewezen instelling voeren jaarlijks ten minste tweemaal overleg over de voortgang en uitvoering van het jaarplan.
5.
Enkel daadwerkelijk door de aangewezen instelling binnen de goedgekeurde begroting gemaakte kosten worden door de minister vergoed. De aangewezen instelling voert een gescheiden en op het jaarplan aansluitende administratie met betrekking tot de daadwerkelijk gemaakte kosten en verrichte activiteiten.
6.
De aangewezen instelling dient uiterlijk voor 1 april van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarop het jaarplan betrekking heeft een verantwoording van het jaarplan in. De verantwoording bestaat uit:
- a.
een inhoudelijk verslag met het oog op de beoordeling van de resultaten van de verrichte activiteiten;
- b.
een financiële verantwoording die aansluit bij de goedgekeurde begroting, en
- c.
een verklaring van een registeraccountant of een Accountant-Administratieconsulent ten aanzien van wie bij de inschrijving in het in artikel 36, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten bedoelde register een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, derde lid, van die wet.
7.
Na acceptatie van de eindverantwoording verricht de minister de eindbetaling. Indien de activiteiten niet binnen de vastgestelde termijn zijn verricht op een wijze die aan de uitvoeringsafspraken voldoet, kan een bedrag in mindering worden gebracht.
8.
In afwijking van het tweede lid geldt voor het jaar 2018 dat het jaarplan over dat jaar uiterlijk 15 januari 2018 wordt ingediend.