Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/6.2.2.6
6.2.2.6 Bindend advies
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS502250:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie Bundesgerichtshof 8 oktober 1981 (COMITAS, MUTUAMAR & LE VANTE/SOVAG), Yearb. Comm. Arb. 1983, blz. 366 (dit mede met een beroep op de rechtszekerheid); vgl. ook W. WENGER, Zum obligationenrechtlichen Schiedsverfahren im schweizerischen Recht, Basel 1968, blz. 183, W. WENGER, Zur Anwendbarkeit des New Yorker tïbereinkommens über die Anerkennung und Vollstreckung ausMndischer Schiedssprüchen auf einen `freien' Schiedsspruch (lodo irrituale) des italienischen Rechts, IPRax, 1982, blz. 135-137 en P. SANDERS, Consolidated Commentary Volumes III and IV, Yearb. Comm. Arb. 1979, blz. 232-233; anders Corte di Cassazione 18 september 1978 (Butera/Pagnan), Yearb. Comm. Arb. 1979, blz. 296-300 alsmede P. SCHLOSSER, Das Recht der int emationalen privaten Schiedsgerichtsbarkeit, Tlibingen 1975, no. 634 die gelet op het praktisch belang pleit voor toepassing van het Verdrag van New York op alle voor partijen bindende beslissingen.
FOUCHARD, GAILLARD & GOLDMAN, no. 1677 in fine; aldus ook Bundesgerichtshof 8 oktober 1981 (COMITAS, MUTUAMAR & LEVANTE/SOVAG), Yearb. Comm. Arb. 1983, blz. 366.
VAN DEN BERG (diss.), blz. 333 e.v.
Bundesgerichtshof 8 oktober 1981 (COMITAS, MUTUAMAR & LEVANTE/SOVAG), Yearb. Comm. Arb. 1983, blz. 366 en VAN DEN BERG (diss.), blz. 48.
Het Verdrag duidt niet exact aan wat met "arbitraal vonnis" wordt bedoeld. Aangenomen moet worden dat met een arbitraal vonnis slechts wordt gedoeld op een arbitraal vonnis dat volgens een regeling inzake arbitrage is totstandgekomen. Bepalend in dit opzicht is de regeling inzake arbitrage van het land waar het arbitraal vonnis is gewezen.1 Het Verdrag ziet dan ook niet op met arbitrage vergelijkbare rechtsfiguren, zoals het bindend advies (in Nederland en België), de arbitrato irrituale (in Italië), Schiedsgutachten (in Duitsland), obligationenrechtlichen Schiedsverfahren (in Zwitserland) en valuation of appraisal (in Engeland en de Verenigde Staten), die hun basis uitsluitend in het contractenrecht vinden.2
Art. V lid 1 (e) NYC lijkt toch te "suggereren" dat een partijen "bindende beslissing" als een arbitraal vonnis in de zin van het Verdrag van New York kan worden aangemerkt. Ofschoon de letterlijke tekst van art. V lid 1 (e) NYC vorenstaande interpretatie wellicht rechtvaardigt, is dit nochtans niet de bedoeling geweest. Art. V lid 1 (e) NYC maakt, als gezegd, duidelijk dat — anders dan volgens het Verdrag van Genève 1927 — een "dubbel exequatur" volgens het Verdrag van New York niet wordt verlangd.3 Volgens het systeem van een "dubbel exequatur" zijn erkenning en tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis slechts mogelijk als in het land van herkomst verlof tot tenuitvoerlegging is verleend.4
Indien een beslissing op grond van één van de genoemde rechtsfiguren (als bijvoorbeeld ons bindend advies) als een arbitraal vonnis in de zin van het Verdrag van New York wordt aangemerkt, zal een merkwaardig onderscheid tussen tenuitvoerlegging van de beslissing in het land van herkomst en tenuitvoerlegging in het buitenland kunnen bestaan. Het is mogelijk dat de genoemde uitspraak in het land van herkomst niet met eenvoudig verlof tot tenuitvoerlegging worden tenuitvoergelegd, doch dat daartoe de nakoming van de overeenkomst tussen partijen (waarvan de beslissing deel uitmaakt) bij de gewone rechter moeten worden gevraagd (zoals bij ons het geval is). De uitspraak van de gewone rechter waarin hij de vordering tot nakoming van de beslissing toewijst, vormt alsdan de titel op grond waarvan de tenuitvoerlegging van de beslissing — zo mogelijk in het buitenland krachtens internationale regeling als bijvoorbeeld de EEXVerordening — uiteindelijk geschiedt. Veelal mag de gewone rechter de beslissing bij de actie tot nakoming — al is het uiterst beperkt — inhoudelijk toetsen (vgl. te onzent de maatstaf in art. 7:904 lid 1 BW). Indien de beslissing krachtens het Verdrag van New York in het buitenland kan worden tenuitvoergelegd, is slechts eenvoudig verlof tot tenuitvoerlegging mogelijk waarbij de gewone rechter de beslissing — behoudens bij strijd met de openbare orde — inhoudelijk niet mag toetsen (vgl. art. V lid 1 (a)-(e) NYC). De bindende beslissing van een derde kan — als wij de genoemde rechtsfiguren als een arbitraal vonnis aanmerken — alsdan gemakkelijker buitenslands dan binnenslands worden tenuitvoergelegd.5
Indien een beslissing prima facie geen arbitraal vonnis in de zin van het Verdrag van New York blijkt, zal de rechter erkenning en tenuitvoerlegging daarvan mijns inziens moeten weigeren op de grond dat het Verdrag niet van toepassing is op de beslissing. Indien een beslissing is gedaan in de vorm van een arbitraal vonnis en dus niet prima facie blijkt dat het geen arbitraal vonnis, doch bijvoorbeeld een bindend advies betreft, zal de belanghebbende partij zich moeten beroepen op de in aanmerking komende weigeringsgrond(en), zoals bijvoorbeeld de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt (art. V lid 1 (a) NYC) of op de grond dat het arbitraal vonnis is vernietigd in het land van herkomst (art. V lid 1 (e) NYC).6