Overeenkomst tot arbitrage
Einde inhoudsopgave
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/6.2.2.3:6.2.2.3 Internationale arbitrage
Overeenkomst tot arbitrage (BPP nr. 13) 2011/6.2.2.3
6.2.2.3 Internationale arbitrage
Documentgegevens:
Mr. G.J. Meijer, datum 20-07-2011
- Datum
20-07-2011
- Auteur
Mr. G.J. Meijer
- JCDI
JCDI:ADS503502:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Arbitragerecht (VAN DEN BERG), 9.1; Nederland kent incidenteel wel afwijkende termijnen voor gevallen waarin één of beide partijen buiten Nederland wonen of feitelijk verblijf houden (zie bijvoorbeeld art. 1035 lid 4 Rv voor wraking waarin tevens met in het buitenland wonende arbiter(s) rekening is gehouden).
VAN DEN BERG (diss.), blz. 22 e.v.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Anders dan Nederland, dat één regeling voor arbitrage kent, ongeacht of de arbitrage nationaal dan wel internationaal is, kent een aantal landen, zoals Frankrijk en Zwitserland, voor nationale en voor internationale arbitrage een afzonderlijke regeling.1 De gedachte is dat partijen in internationale arbitrage vrijer kunnen worden gelaten dan in nationale arbitrage en de regeling voor internationale arbitrage is daarom liberaler dan de regeling voor nationale arbitrage.
Volgens zo'n separate regeling voor internationale arbitrage wordt een arbitraal vonnis veelal niet als nationaal, doch als internationaal arbitraal vonnis aangemerkt. De vraag die thans opdoemt, is of de zojuist (in 6.2.2.2) genoemde van toepassing verklaring van het Verdrag van New York in art. I lid 1in fine NYC op zogenaamde niet-nationale arbitrale vonnissen, ook geldt met betrekking tot een arbitraal vonnis in een internationale arbitrage als die internationale arbitrage plaats heeft in de Staat waar ook erkenning en tenuitvoerlegging worden gevraagd en het arbitraal vonnis ingevolge de voor internationale arbitrage geldende regeling niet als nationaal, doch als internationaal arbitraal vonnis heeft te gelden.
Aangezien de uitbreiding van het toepassingsbereik op de zogenaamde niet-nationale arbitrale vonnissen expliciet is bedoeld voor arbitrages waarop juist niet het recht van het land van de plaats van arbitrage van toepassing is (zie 6.2.2.2), mag het verdrag niet ook op de zojuist bedoelde internationale arbitrale vonnissen van toepassing worden geacht.2 De bepaling in art. I lid 1in fine NYC strekt zich dus niet uit tot de zojuist genoemde internationale vonnissen. Wij hebben het Verdrag van New York in dit opzicht overigens ook niet nodig omdat de desbetreffende regelingen inzake internationale arbitrage veelal een eigen regeling kennen voor de tenuitvoerlegging van arbitrale vonnissen in internationale arbitrages in het eigen land (vgl. bijvoorbeeld art. 193 LDIP en art. 1502 NCPC).