Einde inhoudsopgave
RvdW 2021/1042
Erfrecht. Zuivere aanvaarding nalatenschap door gedragingen erfgenaam (art. 4:192 lid 1 (oud) BW)?
HR 29-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1600
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 oktober 2021
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/01633
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1600, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑10‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:242, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑03‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑05‑2020
- Wetingang
Art. 4:184, 4:190, 4:191, 4:192, 4:194 BW; art. 4:192 (oud) BW
Essentie
Erfrecht. Zuivere aanvaarding nalatenschap door gedragingen erfgenaam (art. 4:192lid 1 (oud) BW)?
Samenvatting
Het antwoord op de vraag of uit de gedragingen van een erfgenaam de bedoeling kan worden afgeleid de nalatenschap te aanvaarden, hangt af van de omstandigheden van het geval (HR 22 mei 2015, NJ 2015/379, m.nt. S. Perrick). In de parlementaire geschiedenis van art. 4:192lid 1 (oud) BW is onder meer opgemerkt dat van zuivere aanvaarding geen sprake is indien de erfgenaam daden van beheer verricht. Van zuivere aanvaarding is wél sprake indien de erfgenaam over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.