Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/976
Ontzetting van recht op uitoefening beroep van bestuurder of feitelijk leidinggevende.
HR 08-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1378
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 september 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
19/00523
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS233234:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1378, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:570, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑09‑2019
- Wetingang
Essentie
Ontzetting van recht op uitoefening beroep van bestuurder of feitelijk leidinggevende.
Een verdachte kan, in de bij de wet geregelde gevallen, worden ontzet uit het recht op de uitoefening van het beroep van bestuurder van een rechtspersoon of een daaraan gelijkgestelde rechtsvorm. Ontzetting van het recht het beroep uit te oefenen van ‘feitelijke leidinggevende’ is echter niet mogelijk.
Samenvatting
O.g.v. art. 28 lid 1 Sr kan een verdachte worden ontzet uit o.a. het recht bepaalde beroepen uit te oefenen. Die mogelijkheid bestaat in de bij de wet bepaalde gevallen en indien het strafbare feit is begaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.