Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/991
Verordening Brussel I-bis. Materieel toepassingsgebied; begrip ‘burgerlijke en handelszaken’; ter bescherming van consumentenbelangen door overheidsinstantie ingestelde vordering tot staking van oneerlijke handelspraktijken.
HvJ EU 16-07-2020, ECLI:EU:C:2020:568 (Movic e.a.)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
16 juli 2020
- Magistraten
J.-C. Bonichot, M. Safjan, L. Bay Larsen, C. Toader, N. Jääskinen
- Zaaknummer
C-73/19
- Conclusie
A-G M. Szpunar
- Roepnaam
Movic e.a.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Conflictenrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2020:568, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 16‑07‑2020
ECLI:EU:C:2020:297, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 23‑04‑2020
- Wetingang
Art. 1 Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Verordening Brussel I-bis)
Essentie
Directeur-Generaal van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie tegen Movic BV e.a.
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door het hof van beroep Antwerpen (België) bij beslissing van 24 januari 2019.
Verordening Brussel I-bis. Materieel toepassingsgebied; begrip ‘burgerlijke en handelszaken’; ter bescherming van consumentenbelangen door overheidsinstantie ingestelde vordering tot staking van oneerlijke handelspraktijken.
Art. 1, lid 1, Verordening Brussel I-bis moet aldus worden uitgelegd dat het begrip ‘burgerlijke en handelszaken’ van deze bepaling ook ziet op een geding tussen overheidsinstanties van een lidstaat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.