RvdW 2020/980:Medeplegen voorbereiding gewelddadige overval (art. 46 Sr jo. art. 312 Sr). 1. Opzet op geweld bij de overval. 2. Strafmotivering v.zv. inhoudend het meewegen van een strafrechtelijke veroordeling die nog niet onherroepelijk was. Ad 1. Hof heeft vastgesteld dat het plan van verdachten was om de hoeveelheid geld in of bij het appartementencomplex waar medeverdachte A woonachtig was, weg te nemen kort nadat het geld door iemand naar medeverdachte A toe was gebracht. Hof heeft daarbij geoordeeld dat in dit plan het gebruik van geweld of bedreiging met geweld besloten ligt, omdat het niet aannemelijk is dat de persoon die het geld zou komen brengen de grote som geld vrijwillig en zonder verzet zou afgeven aan of laten meenemen door de verdachten. Daarbij heeft hof, mede ter verklaring van de afwezigheid van wapens, tevens acht geslagen op het postuur van medeverdachte B en C, het getalsmatige overwicht van de verdachten en de dreiging die uitgaat van personen met bivakmutsen. In het licht van de bewijsvoering zijn deze vaststellingen en het daarop gebaseerde oordeel m.b.t. het gebruik van geweld of bedreiging met geweld bij de voorgenomen diefstal in vereniging, niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Ad 2. In de strafmotivering komt tot uitdrukking dat het hof i.h.b. gewicht heeft toegekend aan de omstandigheid dat verdachte niettegenstaande een eerdere veroordeling voor gewelds- en vermogensdelicten zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan zo’n strafbaar feit. Nu deze veroordeling nog niet onherroepelijk was t.t.v. het begaan van het feit waarop de strafoplegging betrekking heeft, is de strafoplegging ontoereikend gemotiveerd. Volgt gedeeltelijke vernietiging en terugwijzing. Samenhang met 19/01764, 19/01779 en 19/01820.