Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 87 Uitzonderingen op de vrijmaking
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2013
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2016, L 200).
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Inwerkingtreding
21-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het bedrag van de vrijmaking wordt verlaagd met de bedragen die gelijkwaardig zijn aan dat deel van de vastlegging waarvoor:
- a)
de concrete acties zijn geschorst door een gerechtelijke procedure of een administratief beroep met schorsende werking; of
- b)
geen betalingsaanvraag kon worden ingediend wegens overmacht, voor zover deze situatie ernstige gevolgen had voor de uitvoering van het programma of een deel daarvan.
De nationale autoriteiten die zich op overmacht beroepen uit hoofde van punt b) van de eerste alinea, tonen de rechtstreekse gevolgen van de overmachtsituatie voor de uitvoering van het programma of een deel ervan aan.
Voor de toepassing van punten a) en b) van de eerste alinea kan de verlaging eenmaal worden aangevraagd indien de schorsing of de overmachtsituatie maximaal een jaar heeft geduurd, of verscheidene keren naar gelang van de duur van de overmachtsituatie of het aantal jaren tussen de datum van het wettelijke of bestuurlijke besluit tot schorsing van de uitvoering van de concrete actie en de datum van het definitieve wettelijke of bestuurlijke besluit.
2.
De lidstaat stuurt de Commissie uiterlijk op 31 januari informatie over de in lid 1, van de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde uitzonderingen die van toepassing zijn op de bedragen die uiterlijk aan het einde van het voorafgaande jaar moesten worden gedeclareerd.