Einde inhoudsopgave
RvdW 2016/1082
Kennelijk oordeel dat geldbedrag niet onmiddellijk afkomstig uit eigen misdrijf niet onbegrijpelijk.
HR 11-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2294
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
15/04571
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2294, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:780, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑06‑2016
Essentie
Kennelijk oordeel dat geldbedrag niet onmiddellijk afkomstig uit eigen misdrijf niet onbegrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 24 juni 2015, nummer 23/004754-12, in de strafzaak tegen [verdachte]. Adv.: mr. R.J. Baumgardt, te Spijkenisse.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T.N.B.M. Spronken:
1.
Bij arrest van 24 juni 2015 heeft het Gerechtshof Amsterdam het vonnis van de Rechtbank Haarlem van 18 oktober 2012 bevestigd met aanpassing van gronden, behalve ten aanzien van de strafoplegging. Dat betekent dat de verdachte wegens (1) “witwassen” en (2) “voorwerpen en gegevens voorhanden hebben, wetende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.