Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1082
Verdachte niet-ontvankelijk wegens niet-verontschuldigbare overschrijding beroepstermijn, ondanks ontbreken schriftelijke vertaling in het Roemeens van de oproeping in eerste aanleg.
HR 08-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1541
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/05604
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS93716:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1541, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:836, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑03‑2018
- Wetingang
Art. 260 lid 5, art. 408 lid 1 onder a Sv
Essentie
Niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in hoger beroep wegens niet-verontschuldigbare overschrijding van de beroepstermijn is juist, ondanks dat aan verdachte geen schriftelijke vertaling in het Roemeens of een andere voor de verdachte begrijpelijke taal van de oproeping in eerste aanleg is verstrekt.
Samenvatting
Het verweer dat de overschrijding van de beroepstermijn verontschuldigbaar is, is verworpen op de grond dat uit een faxbericht van de advocaat volgt dat verdachte op de hoogte was van de terechtzitting in eerste aanleg en dat daaraan niet afdoet dat geen schriftelijke vertaling van de oproeping in het Roemeens of een andere voor de verdachte begrijpelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.