Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/521
Betekening verstekmededeling ex art. 366 Sv en overschrijding redelijke termijn. Uit de stukken blijkt niet dat binnen één jaar na het wijzen van het verstekarrest op 26 juli 2013 pogingen zijn ondernomen om de betreffende verstekmededeling op de wijze voorzien in art. 588 Sv te betekenen, zodat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. HR vermindert opgelegde gevangenisstraf met 17 dagen.
HR 31-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:541
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
31 maart 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/00755
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:541, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 31‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:116, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑02‑2020
Essentie
Betekening verstekmededeling ex art. 366 Sv en overschrijding redelijke termijn. Uit de stukken blijkt niet dat binnen één jaar na het wijzen van het verstekarrest op 26 juli 2013 pogingen zijn ondernomen om de betreffende verstekmededeling op de wijze voorzien in art. 588 Sv te betekenen, zodat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. HR vermindert opgelegde gevangenisstraf met 17 dagen.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/00755
Datum 31 maart 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 26 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.