Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.4.10.1:24.4.10.1 Het laten toetreden van een vennoot
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.4.10.1
24.4.10.1 Het laten toetreden van een vennoot
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS369385:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG 26 juni 2003, nr. C-442/01 (KapHag), V-N 2003/34.14, r.o. 40-42.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het HvJ EG heeft bepaald, dat wanneer een nieuwe vennoot in een personenvennootschap wordt opgenomen, te zijnen behoeve geen dienst wordt verricht. Het HvJ EG oordeelde:
“40. Nu het houden van deelnemingen op zich geen economische activiteit in de zin van de Zesde richtlijn vormt, geldt dit eveneens voor de verkoop van deze deelnemingen (arrest van 20 juni 1996, Wellcome Trust, C-155/94, Jurispr. blz. I-3013, punt 33).
41.Wanneer een nieuwe vennoot in een personenvennootschap wordt opgenomen, wordt dan ook te zijnen behoeve geen dienst verricht.
42.In deze context maakt het niet uit of de vennootschap zelf een nieuwe vennoot opneemt, dan wel de andere vennoten, aangezien het opnemen van een nieuwe vennoot in elk geval geen dienstverrichting onder bezwarende titel is in de zin van de richtlijn.”1
Met het opnemen van een vennoot verricht de vennootschap dus geen dienst onder bezwarende titel in de zin van de zin van art. 2 lid 1 Btw-richtlijn (ex art. 2 lid 1 Zesde richtlijn, vlg. art. 1 lid 1 Wet OB). Deze handeling valt buiten het bereik van de btw. Omdat het HvJ EG dit oordeel zo ruim formuleert en niet specifiek aangeeft dat het moet gaan om het laten toetreden tegen een contante inbreng, meen ik dat het laten toetreden nimmer een belastbare handeling kan vormen. De wijze waarop de vennoot aan zijn inbrengverplichting voldoet, doet dus niet ter zake.