Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.4.5:24.4.5 Handelingen van derden jegens de personenvennootschap
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/24.4.5
24.4.5 Handelingen van derden jegens de personenvennootschap
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS368157:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie evenwel: HR 5 januari 1983, nr. 20 808, BNB 1983/76.
HR 5 januari 1983, nr. 20 808, BNB 1983/76 (zie paragraaf 24.4.1).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Leveringen van goederen en diensten onder bezwarende titel van een derde jegens een personenvennootschap zullen normaliter aan de heffing van btw zijn onderworpen, indien de derde een belastingplichtige is. Is de personenvennootschap zelf ook een belastingplichtige, dan heeft zij mogelijk een recht van aftrek van voorbelasting ter zake van de aan haar in rekening gebrachte btw.
De handelingen van een personenvennootschap zijn uiteindelijk terug te voeren op handelingen van de vennoten. De vennoten vormen immers de vennootschap. Wanneer een vennootschap goederen en / of diensten aankoopt, zal de leverancier of dienstverrichter dan ook (één van) de vennoten tegenover zich vinden. In beginsel1 zal de leverancier / dienstverrichter telkens moeten vaststellen of hij prestaties verricht aan de vennootschap of aan de betreffende vennoot, optredend als zelfstandige, van de vennootschap te onderscheiden afnemer (niet handelend in zijn hoedanigheid van vennoot, maar handelend buiten het kader van het samenwerkingsverband om).
Handelt de vennoot namens de vennootschap en worden de (belaste) prestaties aan de vennootschap verricht, dan kan de vennootschap de ter zake in rekening gebrachte btw volgens de regels van art. 168 Btw-richtlijn (ex art. 17 Zesde richtlijn, vgl. art. 15 Wet OB) in aftrek brengen. Worden de (belaste) prestaties verricht aan een vennoot die niet als vertegenwoordiger van de vennootschap optreedt, dan dient die vennoot mijns inziens slechts recht op aftrek te hebben, indien de vennoot zélf een belastingplichtige is, die handelingen verricht waarvoor een recht op aftrek bestaat. Zoals ik echter heb aangegeven in paragraaf 24.4.1, kan in Nederland op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad een vennootschap de aan een vennoot in rekening gebrachte btw in aftrek brengen, indien en voor zover de goederen of diensten in het kader van de gezamenlijke onderneming worden gebezigd, zonder dat zij worden ingebracht.2 Hoewel met dit arrest een uiterst werkbare situatie ontstaat (het zal voor een toeleverancier niet altijd duidelijk zijn welke “pet” een vennoot op heeft), meen ik dat dit arrest zich niet verhoudt met de huidige wettekst en met de Btw-richtlijn, zoals die door het HvJ EG wordt uitgelegd. Indien een toeleverancier niet weet dat de vennoot handelt in zijn hoedanigheid van vennoot, dan kan het mijns inziens hooguit zo zijn, dat de vennoot als een inkoopcommissionair (handelend op eigen naam en voor rekening van de vennootschap) optreedt voor de vennootschap. Niet de vennootschap, maar de vennoot komt dan in eerste instantie een recht op aftrek toe (zie hiervoor, paragraaf 24.4.4).