Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/228
Zware mishandeling met voorbedachte raad de dood ten gevolge hebbend. Onder ‘kind’ als bedoeld in art. 304 onder 1° Sr kan niet een meerderjarig kind worden verstaan. Straf voldoende gemotiveerd ook al is hof van te hoog strafmaximum uitgegaan.
HR 30-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:112
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 januari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink, M.J. Borgers, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
16/05313
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:112, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1287, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑11‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑05‑2017
- Wetingang
Art. 304 Sr;art. 359 lid 6 Sv
Essentie
Zware mishandeling met voorbedachte raad de dood ten gevolge hebbend. Onder ‘een kind’ als bedoeld in art. 304 aanhef en onder 1° Sr kan niet een meerderjarig kind worden verstaan. Straf voldoende gemotiveerd.
De leeftijd van het mishandelde slachtoffer — de licht verstandelijk beperkte stiefdochter van verdachte — bedroeg ten tijde van de bewezenverklaarde feiten twintig jaar. Het oordeel van het hof dat de mishandeling is begaan tegen ‘een kind’ als bedoeld in voornoemde bepaling, geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Hoewel het hof van een strafmaximum van 25 in plaats van twintig jaren is uitgegaan slaagt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.