Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht
Artikel 304 [Strafverhogende omstandigheden mishandeling]
Geldend
Geldend vanaf 26-01-2022
- Bronpublicatie:
22-12-2021, Stb. 2022, 28 (uitgifte: 25-01-2022, kamerstukken: 35692)
- Inwerkingtreding
26-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2021, Stb. 2022, 28 (uitgifte: 25-01-2022, kamerstukken: 35692)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
1.
De in de artikelen 300–303 bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd:
- 1°
ten aanzien van de schuldige die het misdrijf begaat tegen zijn moeder, zijn vader tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat, zijn echtgenoot, zijn levensgezel, zijn kind, een kind over wie hij het gezag uitoefent of een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
- 2°
ten aanzien van de schuldige die het misdrijf stelselmatig begaat tegen een minderjarige;
- 3°
indien het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
- 4°
indien het misdrijf wordt gepleegd door toediening van voor het leven of de gezondheid schadelijke stoffen.
2.
Met een ambtenaar wordt gelijkgesteld een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat die in Nederland op door het volkenrecht toegelaten wijze zijn bediening uitoefent.