Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/237
Niet-ontvankelijkheid OM in de vervolging omdat verdachte aan de Aanwijzing Opiumwet ‘het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen’ dat zij als werkneemster niet zou worden vervolgd ter zake van — kort gezegd — het in stand houden van een handelsvoorraad van bijna 7,5 kg hennep ten behoeve van de exploitatie van de coffeeshop. Op de gronden die zijn vermeld in ECLI:NL:HR:2018:25 is het middel terecht voorgesteld.
HR 30-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:166
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 januari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/03917
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:166, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1514, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑12‑2017
Essentie
Niet-ontvankelijkheid OM in de vervolging omdat verdachte aan de Aanwijzing Opiumwet ‘het gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen’ dat zij als werkneemster niet zou worden vervolgd ter zake van — kort gezegd — het in stand houden van een handelsvoorraad van bijna 7,5 kg hennep ten behoeve van de exploitatie van de coffeeshop. Op de gronden die zijn vermeld in ECLI:NL:HR:2018:25 is het middel terecht voorgesteld.
Partij(en)
30 januari 2018
Strafkamer
nr. S 16/03917
SG/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 3 juni 2016, nummer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.