Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/230
In de regel kan voor de behandeling van een bezwaarschrift als bedoeld in art. 22g lid 3 Sr met oproeping van de veroordeelde over de post worden volstaan.
HR 30-01-2018, ECLI:NL:HR:2018:118
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 januari 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/01829 CW
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:118, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑01‑2018
ECLI:NL:PHR:2017:1209, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑11‑2017
- Wetingang
Art. 14h lid 3, art. 22g lid 2 en 3, art. 77o lid 5, art. 77p lid 3 Sr; art. 586 Sv
Essentie
Cassatie in het belang der wet. Eisen aan oproeping voor behandeling bezwaarschrift ex art. 22g lid 3.
In de regel kan voor de behandeling van een bezwaarschrift als bedoeld in art. 22g lid 3 Sr met oproeping van de veroordeelde over de post worden volstaan. Dat geldt ook voor de behandeling van een op de voet van art. 22f lid 3, art. 77o lid 5 of art. 77p lid 3 Sr ingediend bezwaarschrift. Het oordeel van de politierechter dat de oproeping ingevolge art. 22h jo art. 14h lid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.