Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij
Artikel 90 Doel ‘Investeren in groei en werkgelegenheid’
Geldend
Geldend vanaf 21-12-2013
- Bronpublicatie:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Inwerkingtreding
21-12-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2013, PbEU 2013, L 347 (uitgifte: 20-12-2013, regelingnummer: 1303/2013)
- Vakgebied(en)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De structuurfondsen ondersteunen de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’ in alle regio's die behoren tot niveau 2 van de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (‘regio's van NUTS-niveau 2’) zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1059/2003, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 105/2007.
2.
De middelen voor de doelstelling ‘investeren in groei en werkgelegenheid’ worden aan de volgende drie regiocategorieën van NUTS-niveau 2 toegewezen:
- a)
de minder ontwikkelde regio's, waarvan het bbp per inwoner minder dan 75 % van het gemiddelde bbp van de EU-27 bedraagt;
- b)
de overgangsregio's, waarvan het bbp per inwoner 75 % tot 90 % van het gemiddelde bbp van de EU-27 bedraagt;
- c)
de meer ontwikkelde regio's, waarvan het bbp per inwoner meer dan 90 % van het gemiddelde bbp van de EU-27 bedraagt.
De classificatie van de regio's in een van de drie regiocategorieën wordt vastgesteld aan de hand van het bbp per inwoner, gemeten in koopkrachtpariteiten en berekend op basis van de cijfers van de Unie voor de periode 2007–2009 ten opzichte van het gemiddelde bbp van de EU-27 voor dezelfde referentieperiode.
3.
Het Cohesiefonds ondersteunt de lidstaten waarvan het bni per inwoner, gemeten in koopkrachtpariteiten en berekend op basis van de cijfers van de Unie voor de periode 2008–2010, minder dan 90 % van het gemiddelde bni per inwoner van de EU-27 voor dezelfde referentieperiode bedraagt.
De lidstaten die in 2013 in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds, maar waarvan het overeenkomstig de eerste alinea berekende nominale bni per inwoner meer bedraagt dan 90 % van het gemiddelde bni per inwoner van de EU-27, ontvangen bij wijze van bijzondere overgangsmaatregel steun uit het Cohesiefonds.
4.
Onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze verordening stelt de Commissie bij middel van een uitvoeringshandeling een besluit vast tot vaststelling van de lijst van de regio's die aan de criteria voor de in lid 2 bedoelde drie regiocategorieën voldoen, alsmede van de lidstaten die aan de in lid 3 vermelde criteria voldoen. Deze lijst geldt van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020.
5.
In 2016 beziet de Commissie opnieuw welke lidstaten op basis van de bni-cijfers van de Unie voor de EU-27 over de periode 2012–2014 voor steun uit het Cohesiefonds in aanmerking komen. De lidstaten waarvan het nominale bni per inwoner onder 90 % van het gemiddelde bni per inwoner van de EU-27 daalt, komen voortaan in aanmerking voor steun uit het Cohesiefonds en de lidstaten die in aanmerking kwamen voor steun uit het Cohesiefonds en waarvan het nominale bni per inwoner meer bedraagt dan 90 %, komen niet langer in aanmerking en ontvangen bij wijze van bijzondere overgangsmaatregel steun uit het Cohesiefonds.