Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/1339
Beklag, beslag. ‘Rotterdamse havenaffaire’. OM-cassatie. Niet blijkt dat rechtbank als maatstaf heeft aangelegd of buiten redelijke twijfel is dat de derde die ex art. 552a Sv om teruggave verzoekt als eigenaar moet worden aangemerkt en, zo ja, of zich de situatie van art. 94a.4 of 94a.5 Sv voordoet. Volgt vernietiging en terugwijzing.
HR 20-11-2018, ECLI:NL:HR:2018:2144
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 november 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
17/03551
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2144, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑11‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1085, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑10‑2018
Essentie
Beklag, beslag. ‘Rotterdamse havenaffaire’. OM-cassatie. Niet blijkt dat rechtbank als maatstaf heeft aangelegd of buiten redelijke twijfel is dat de derde die ex art. 552a Sv om teruggave verzoekt als eigenaar moet worden aangemerkt en, zo ja, of zich de situatie van art. 94a lid 4 of 94a lid 5 Sv voordoet. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
20 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/03551 B
IV/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 23 februari 2016, nummers RK 15/2664 en RK ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.