Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/798 inzake veiligheid op het spoor
Artikel 33 Omzetting
Geldend
Geldend vanaf 28-05-2020
- Bronpublicatie:
25-05-2020, PbEU 2020, L 165 (uitgifte: 27-05-2020, regelingnummer: 2020/700)
- Inwerkingtreding
28-05-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2020, PbEU 2020, L 165 (uitgifte: 27-05-2020, regelingnummer: 2020/700)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
1.
De lidstaten doen de nodige wettelijke, en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 16 juni 2019 aan de artikelen 2, 3 en 4, de artikelen 8 tot en met 11, artikel 12, lid 5, artikel 15, lid 3, de artikelen 16 tot en met 19, artikel 21, lid 2, artikel 22, leden 3 en 7, artikel 23, lid 3, artikel 24, lid 2, artikel 26, lid 3, en bijlagen II en III, te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
2.
De lidstaten mogen de in lid 1 bedoelde omzettingsperiode met een jaar verlengen. In dat verband stellen de lidstaten die de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen niet binnen de in lid 1 bedoelde omzettingstermijn in werking zullen doen treden, het Bureau en de Commissie daarvan uiterlijk op 16 december 2018 in kennis en motiveren zij deze verlenging.
2 bis.
Lidstaten die de omzettingsperiode overeenkomstig lid 2 hebben verlengd, kunnen deze verder verlengen tot en met ‘31 oktober 2020’. Hun omzettingsmaatregelen zijn van toepassing met ingang van die datum. Deze lidstaten stellen het Bureau en de Commissie daarvan uiterlijk 29 mei 2020 in kennis.
3.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van die verklaring worden vastgesteld door de lidstaten.
4.
De verplichting tot omzetting en uitvoering van deze richtlijn is niet van toepassing op Cyprus en Malta zolang deze landen op hun grondgebied niet over een spoorwegnetwerk beschikken.
Zodra een publieke of private instantie een officiële aanvraag indient om een spoorlijn aan te leggen met het oog op de exploitatie daarvan door één of meer spoorwegondernemingen, dienen de betrokken lidstaten binnen twee jaar na de ontvangst van die aanvraag regelgeving vast te stellen om deze richtlijn ten uitvoer te leggen.