Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/798 inzake veiligheid op het spoor
Artikel 3 Definities
Geldend
Geldend vanaf 23-10-2020
- Bronpublicatie:
21-10-2020, PbEU 2020, L 352 (uitgifte: 22-10-2020, regelingnummer: 2020/1530)
- Inwerkingtreding
23-10-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-10-2020, PbEU 2020, L 352 (uitgifte: 22-10-2020, regelingnummer: 2020/1530)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
In deze richtlijn wordt verstaan onder:
- 1.
‘spoorwegsysteem van de Unie’: het spoorwegsysteem van de Unie als gedefinieerd in artikel 2, punt 1, van Richtlijn (EU) 2016/797;
- 2.
‘infrastructuurbeheerder’: de infrastructuurbeheerder als gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (1);
- 3.
‘spoorwegonderneming’: spoorwegonderneming als gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2012/34/EU, en elke andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke onderneming die goederen en/of reizigers over het spoor vervoert en die zelf voor de tractie zorgt, met inbegrip van ondernemingen die uitsluitend tractie leveren;
- 4.
‘technische specificatie inzake interoperabiliteit’ (TSI): een overeenkomstig Richtlijn (EU) 2016/797 vastgestelde specificatie die voor elk subsysteem of deel van een subsysteem geldt teneinde aan de essentiële eisen te voldoen en ter waarborging van de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem;
- 5.
‘gemeenschappelijke veiligheidsdoelen’ (GVD): de minimumveiligheidsniveaus die moeten worden gehaald door het systeem als geheel en, waar dat uitvoerbaar is, door de verschillende onderdelen van het spoorwegsysteem van de Unie (zoals het conventionele spoorwegsysteem, het hogesnelheidsspoorwegsysteem, lange spoorwegtunnels of lijnen die uitsluitend voor goederenvervoer worden gebruikt);
- 6.
‘gemeenschappelijke veiligheidsmethoden’ (GVM): de methoden waarin is beschreven hoe de veiligheidsniveaus, het bereiken van de veiligheidsdoelen en de conformiteit met andere veiligheidsvoorschriften moeten worden beoordeeld;
- 7.
‘nationale veiligheidsinstantie’:
- a)
het nationale orgaan dat belast is met de taken betreffende de veiligheid op het spoor overeenkomstig deze richtlijn;
- b)
een orgaan dat door verschillende lidstaten met de in punt a) bedoelde taken belast is om te zorgen voor een uniforme veiligheidsregeling;
- c)
een orgaan dat door een lidstaat en een derde land belast is met de in punt a) bedoelde taken om een uniforme veiligheidsregeling te waarborgen, op voorwaarde dat de Unie daartoe met het betrokken derde land een overeenkomst heeft gesloten of dat een lidstaat een dergelijke overeenkomst heeft gesloten overeenkomstig een daartoe door de Unie verleende machtiging;
- 8.
‘nationale voorschriften’: alle in een lidstaat vastgelegde bindende voorschriften, ongeacht de instantie die de voorschriften uitvaardigt, die andere eisen betreffende de veiligheid op het spoor of technische eisen bevatten dan de Europese of internationale voorschriften, en welke in die lidstaat van toepassing zijn op spoorwegondernemingen, infrastructuurbeheerders of derden;
- 9.
‘veiligheidsbeheersysteem’: de organisatie, de regelingen en procedures die door een infrastructuurbeheerder of spoorwegonderneming zijn vastgesteld om hun activiteiten veilig te laten verlopen;
- 10.
‘onderzoeksleider’: de persoon die is belast met de organisatie en de uitvoering van en het toezicht op een onderzoek;
- 11.
‘ongeval’: een ongewenste of onbedoelde plotselinge gebeurtenis of reeks gebeurtenissen met schadelijke gevolgen; ongevallen worden in de volgende categorieën onderverdeeld: botsingen, ontsporingen, ongevallen op spoorwegovergangen, persoonlijke ongevallen veroorzaakt door rollend materieel in rijdende toestand, branden en andere;
- 12.
‘ernstig ongeval’: een botsing of ontsporing van treinen, waarbij ten minste één persoon overlijdt of vijf of meer personen ernstig gewond raken of grote schade aan het rollend materieel, de infrastructuur of het milieu wordt veroorzaakt, dan wel een ander ongeval dat dezelfde gevolgen heeft en duidelijke consequenties voor de regelgeving op het gebied van de veiligheid op het spoor of het veiligheidsbeheer; onder ‘grote schade’ wordt verstaan schade waarvan de totale kosten onmiddellijk door de onderzoekende instantie op ten minste 2 miljoen EUR kunnen worden geraamd;
- 13.
‘incident’: een ander voorval dan een ongeval of een ernstig ongeval, dat de veiligheid van de spoorwegexploitatie aantast;
- 14.
‘onderzoek’: handelingen die worden verricht om ongevallen en incidenten te voorkomen, waaronder de verzameling en analyse van informatie, het trekken van conclusies, het bepalen van de oorzaken en, waar nodig, het doen van veiligheidsaanbevelingen;
- 15.
‘oorzaken’: handelingen, verzuimen, gebeurtenissen of omstandigheden of een combinatie daarvan, die tot een ongeval of incident hebben geleid;
- 16.
‘lightrail’: spoorvervoerssystemen voor stedelijk en/of voorstedelijk vervoer met een botsbestendigheid van C-III of C-IV (volgens EN 15227:2011) en een maximale drukstijfheid van 800 kN (langsdrukkracht in de koppelingszone); light-railvoertuigen rijden op een eigen bedding of delen deze met het wegverkeer en kunnen gewoonlijk niet voertuigen voor passagiersvervoer over lange afstand en goederenvervoer vervangen;
- 17.
‘conformiteitsbeoordelingsinstantie’: een instantie die is aangemeld of aangewezen als verantwoordelijke voor conformiteitsbeoordelingsactiviteiten, zoals ijken, testen, certificeren en inspecteren; een conformiteitsbeoordelingsinstantie wordt na aanmelding door een lidstaat ingedeeld als een ‘aangemelde instantie’; een conformiteitsbeoordelingsinstantie wordt na aanwijzing door een lidstaat ingedeeld als een ‘aangewezen instantie’;
- 18.
‘interoperabiliteitsonderdeel’: het interoperabiliteitsonderdeel als omschreven in artikel 2, punt 7, van Richtlijn (EU) 2016/797;
- 19.
‘houder’: de natuurlijke of rechtspersoon die eigenaar is van een voertuig of het recht heeft het te gebruiken, het voertuig exploiteert als vervoermiddel en als zodanig geregistreerd is in een voertuigenregister als bedoeld in artikel 47 van Richtlijn (EU) 2016/797;
- 20.
‘met het onderhoud belaste entiteit’: een entiteit die belast is met het onderhoud van een voertuig, en als zodanig geregistreerd is in een voertuigenregister als bedoeld in artikel 47 van Richtlijn (EU) 2016/797;
- 21.
‘voertuig’: een spoorvoertuig dat op wielen voortbeweegt op spoorlijnen, met of zonder aandrijving; een voertuig bestaat uit één of meer structurele en functionele subsystemen;
- 22.
‘fabrikant’: de fabrikant als gedefinieerd in artikel 2, punt 36, van Richtlijn (EU) 2016/797;
- 23.
‘afzender’: onderneming die goederen verzendt, hetzij voor eigen rekening, hetzij voor een derde partij;
- 24.
‘geadresseerde’: een natuurlijke of rechtspersoon die overeenkomstig de vervoersovereenkomst de goederen ontvangt; indien het vervoer zonder vervoersovereenkomst plaatsvindt, wordt de natuurlijke of rechtspersoon die de goederen bij aankomst in ontvangst neemt, geacht de geadresseerde te zijn;
- 25.
‘lader’: onderneming die verpakte goederen, kleine containers of transporttanks op een wagon plaatst of in een container laadt, of die een container, bulkcontainer, gascontainer met verscheidene elementen, tankcontainer of transporttank op een wagon plaatst;
- 26.
‘losser’: onderneming die een container, bulkcontainer, gascontainer met verscheidene elementen, tankcontainer of transporttank van een wagon afhaalt, of een onderneming die verpakte goederen, kleine containers of transporttanks van een wagon of uit een container lost, dan wel een onderneming die goederen lost uit een tank (reservoirwagen, afneembare tank, transporttank of tankcontainer), of uit een batterijwagon of gascontainer met verscheidene elementen, uit een wagon, grote of kleine container voor bulkvervoer of bulkcontainer;
- 27.
‘bulkvuller’: onderneming die goederen laadt in een tank (waaronder een reservoirwagen, wagen met afneembare tanks, transporttank of tankcontainer), een wagon, een grote of kleine container voor bulkvervoer, of in een batterijwagon of gascontainer met verscheidene elementen;
- 28.
‘bulklosser’: onderneming die goederen verwijdert uit een tank (waaronder een reservoirwagen, wagen met afneembare tanks, transporttank of tankcontainer), een wagon, een grote of kleine container voor bulkvervoer, of uit een batterijwagon of gascontainer met verscheidene elementen;
- 29.
‘vervoerder’: onderneming die het vervoer verzorgt, overeenkomstig een vervoersovereenkomst;
- 30.
‘aanbestedende dienst’: publiekrechtelijke of privaatrechtelijke entiteit die opdracht geeft voor het ontwerp en/of de bouw of de vernieuwing of verbetering van een subsysteem;
- 31.
‘soort vervoer’: soort in die zin dat uitsluitend passagiersvervoer, inclusief of exclusief hogesnelheidsdiensten, goederenvervoer, inclusief of exclusief diensten met betrekking tot gevaarlijke goederen, en rangeerdiensten worden bedoeld;
- 32.
‘omvang van het vervoer’: het volume aan passagiers en/of goederen en de geraamde omvang van een spoorwegonderneming in termen van het aantal werknemers in de spoorwegsector (zijnde een micro-, kleine, middelgrote of grote onderneming);
- 33.
‘exploitatiegebied’: één of meer netwerken binnen één of meer lidstaten waar een spoorwegonderneming voornemens is haar diensten te verrichten.
Voetnoten
Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 32).