Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1101
Vastgrijpen scrotum van hoofdagent, nadat deze verdachte had aangehouden wegens wildplassen. Onder ‘mishandeling’ in de zin van art. 300 Sr moet – onder omstandigheden – mede het opzettelijk bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam, een en ander zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat. Het oordeel van het hof dat daarvan in casu sprake is, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
HR 08-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1554
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/00520
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1554, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:822, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑08‑2019
Essentie
Vastgrijpen scrotum van hoofdagent, nadat deze verdachte had aangehouden wegens wildplassen. Onder ‘mishandeling’ in de zin van art. 300 Sr moet – onder omstandigheden – mede het opzettelijk bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam, een en ander zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat. Het oordeel van het hof dat daarvan in casu sprake is, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/00520
Datum 8 oktober 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.